Tindersticks: fluisterend groots

Er zijn bands die spelen en er zijn bands die musiceren. Spelen is durven, het onbekende omarmen, buiten de lijntjes kleuren. Musiceren is vakmanschap, precisie, beheersing. Tindersticks balanceert op dat scherpgeslepen koord. In de Antwerpse Koningin Elisabethzaal bewees de band dat beide houdingen elkaar niet uitsluiten. Met een subtiele, doch speelse precisie, omarmden ze hun oeuvre en tilden het op naar een zeldzaam niveau van schoonheid.
Teks Ludo Diels Foto Hugo Thomassen
De band uit Nottingham, onder leiding van de immer introverte maar ontegenzeggelijk charismatische Stuart Staples, bracht een set die zowel intiem als groots aanvoelde. Tindersticks’ muziek is altijd een delicate weving geweest van melancholie en elegantie, en met het recente album Soft Tissue (2024) werd deze lijn doorgetrokken. Maar live, in een zaal met een akoestiek die elke nuance omarmt, openbaarde zich een nieuwe dimensie. Geen massieve geluidsmuren, geen overdaad, maar een ingehouden fluistering waarin elke noot, elke ademhaling en zucht telde.
Met een uitgebalanceerde setlist, waarin hoogtepunten uit hun rijke discografie naadloos versmolten met nieuw werk, bewees de band opnieuw zijn unieke klasse. Don’t Walk, Run, Always A Stranger, Falling The Light en Nancy — vier hoogtepunten van Soft Tissue — pasten organisch naast klassiekers als How He Entered en Willow. Dat laatste nummer, gedragen door een verstilde intensiteit, was een hoogtepunt van de avond: een sonische omhelzing waarin emoties vloeibaar werden en zakdoeken tevoorschijn kwamen.
Earl Harvin, de Amerikaanse drummer, demonstreerde zijn ongeëvenaarde gevoel voor dynamiek: zacht waar nodig, stuwend waar het moest. Bassist Dan McKinna hield het fundament strak, maar wist zich in Lady With The Braid even in het volle licht te plaatsen. En dan was er Neil Fraser, gitarist van het eerste uur, die de kunst verstond om met subtiele ruis en welgemikte dissonanten de muziek te behoeden voor overmatige gladheid.
Het is die balans, die beheersing zonder verstarring, die Tindersticks zo uitzonderlijk maakt. Pitchfork schreef ooit dat de band elegance without pretense belichaamt, en in Antwerpen was dat tastbaar. Hier geen bombast, geen geforceerd spektakel, maar een ensemble dat in stilte monumenten oprichtte.
Staples, met zijn wankel-croonende stem, liet zien hoe krachtig subtiliteit kan zijn. Hij vroeg geen aandacht, hij eiste niets op, maar kreeg het des te meer. En zo gold dat voor de hele band. Argeloos werd je de muziek ingetrokken, alsof je langzaam verdween in een wereld die zich laag voor laag ontvouwde.
Daarmee zijn we terug bij de kern. Musiceren of spelen? Tindersticks musiceerde, ja — binnen de contouren van de compositie, binnen de logica van de liedjes. Maar het was geen steriele precisie. Hier werd gespeeld binnen de marges, met een speelsheid die respect afdwong, met een creativiteit die het voorspelbare vermeed. Dat is waar grote muziek ontstaat: in de ruimte tussen controle en overgave, tussen structuur en vrijheid. Daar, precies daar, vond deze avond plaats. En daar bleef hij, lang nadat de laatste klanken waren verstomd.