The Ties That Bind: Bruce Springsteen op de langste dag
Nog zo van plan geweest om Bruce Springsteen te laten schieten. De afstand tussen zijn albums van de laatste jaren, zijn way of life als rich man in a poor man’s shirt en de potsierlijkheid van zijn uitgevente levensverhaal op Broadway was me te groot geworden. Ooit mijn held, de laatste jaren in het beste geval mijn guilty pleasure. Ik bleef hem volgen, kwam niet los van de richtinggevende betekenis die hij ooit voor me had. En dan waren er nog die optredens die ik vanaf de begin jaren tachtig bezocht en me telkens naar mijn keel grepen. Als ik Springsteen had gezien kon ik er weer tegen, dan smolt het op de loer liggende cynisme als sneeuw voor de zon.
Ergens in de mist van het neoliberale tijdsgewricht raakte ik hem echter kwijt. Zijn ‘music voor hard times’ kwam niet bij me binnen. Onze verwijdering lag aan hem, daar ben ik zeker van, met zijn inwisselbare albums van de laatste jaren, maar het lag ook aan mij die zijn nieuwe muziek bleef vergelijken met Darkness on the Edge of Town en me wentelde in de nostalgie van ‘Bruce de wereldverbeteraar’. Ik koesterde de illusie dat hij met zijn muziek kon zorgen voor een echte omwenteling van het politieke systeem of wezenlijk kon bijdragen aan het oplossen van ongelijkheid. Noem me naïef, maar ik geloofde in de man en zijn verhaal, in die befaamde drie akkoorden en de waarheid die hij rauw, puur, hard en onomfloerst verkondigde.
Ik werd volwassen, Bruce werd oud.
Als het om mijn oude vriend gaat, want zo beschouw ik hem (over potsierlijkheid gesproken), dan ben ik graag inconsequent. Dus kocht ik, zenuwachtig wachtend in een wachtrij met tienduizenden voor me, tickets voor zijn optreden in Landgraaf. Helaas kon ik er niet naartoe. Nadat ik van iedereen die er was geweest vernam dat het ‘ouderwets goed’ was - mijn broer kreeg zelfs nog een week later kippenvel van de show -, voelde ik me verplicht om de man en zijn band in Düsseldorf te zien. En zo geschiedde. Ik ging op 21 juni, de langste dag, naar de Merkur Spiel-Arena in Düsseldorf.
Hij kwam op en ik viel - sorry voor het pathos - meteen in de armen van mijn oude, verloren vriend. We hadden elkaar lang niet gezien, te lang niet. The Ties That Bind was de opener. De tranen sprongen in mijn ogen. Ik schaamde me voor al die keren dat ik uit eerlijkheid afstand van hem had genomen. Toen de oude baas losbarstte en het stadion vanaf de eerste minuut op zijn kop stond, voelde ik dat ik me moest verontschuldigen, dat ik me schaamde voor mijn enthousiasme, voor mijn sentimentaliteit. Mijn leven - ons leven - trok als in een film aan me voorbij.
Over het optreden kun je weinig vertellen wat al niet breed is uitgemeten. De band klinkt als een goed geoliede rock and roll-machine, Bruce is fit, goed geluimd met zijn typische bravado en de songs worden soms verrassend met jazzy en bigband-invloeden uitgeserveerd. Drie uur en je verveelt je geen seconde. Welke artiest, welke band krijgt dat voor elkaar?
De Springsteen-karavaan trekt wijd en zijd hele families naar het stadion. Generaties zijn met hem opgegroeid, zo realiseer je je ineens als je over de mensenmassa kijkt. Alleen maar blije gezichten. Eén wereld. Grenzeloos plezier van hier tot aan the swamps of Jersey. Welke cynicus zou daar een kritische kanttekening bij kunnen plaatsen?
De show is vermaak. En wel vermaak op z’n Amerikaans. Dus elke grap, grol en geëmotioneerde monoloog over de noodzaak om de dag te plukken en lief te zijn voor jezelf en de ander is gescript; ondertiteld zelfs. Is dat erg? Nee, want de blijdschap en de eerlijkheid van de speech, net als het spelplezier van de baas en zijn E-Steet Band, zijn echt. Je kijkt naar een theaterstuk, een opera voor mijn part, waarin alles vaststaat, maar waaruit de emotie desalniettemin elke keer weer oprijst en mensen in hun ziel raakt. Het is een gelogen werkelijkheid, net zoals dat in boeken en films gebeurt. Meegaan moet je om erin op te kunnen gaan.
Na drie uur is het voorbij. Nog een laatste nummer op gitaar. De lampjes van de mobieltjes in het stadion gaan aan. Ik merk dat ik weer val voor de gemeende truc, voor de emotie die zich steevast aandient voor de aftiteling. Tranen wellen op, alweer verdomme. Vanwaar die sentimentaliteit? Realiseer ik me dat we, Bruce en ik, allebei ouder geworden zijn? Dat ik me op deze langste dag heb verzoend met de man die me met veel van zijn - in mijn ogen - kitscherige muziek van de laatste jaren achter had gelaten? Blijdschap misschien wel dat ik hem weer had gevonden? Of waren het tranen over iets dat na deze avond in Düsseldorf wel eens voorgoed voorbij kon zijn?