Uw ervaring op deze site wordt verbeterd door het gebruik van cookies.
× Sta cookies toe Meer informatie

Interview

Tekst: Bram van Schaik
wo 6 juli 2022

Osaka Popstar maakt de wereld een beetje zoeter

Interview

Het is zomers en vrolijk, het is nice and sweet. In de wondere wereld van Osaka Popstar denk je even niet aan covid, oorlog of andere ellende. Maak kennis met dit fenomeen van wie onlangs de ep Ear Candy verscheen. Bij Osaka Popstar komt het allemaal samen: Ramones, Daniel Johnston, Misfits, Dr. Demento, Klaus Beyer, Ronnie Spector, cartoons, manga, obscure sixties liedjes, kleffe snoepjes, Insane Clown Posse, Adam – Batman – West en William – Captain Kirk – Shatner. Welkom in het universum van John Cafiero uit New York, de man achter punkrockband Osaka Popstar.

Tekst Bram van Schaik

Ear Candy heet de jongste worp, een 4-track ep met één eigen nummer, Lost & Found. Verder staan er punkrockcovers op van The Archies (Sugar Sugar), The Partridge Family (I Think I Love You) en The Monkees (All Of Your Toys). Voorzien van fantastisch artwork, tot achter de komma verzorgd. Bij het minialbum (natuurlijk ook verkrijgbaar op vinyl) zit een downloadcode voor nóg meer fraais, waaronder een stripboek door echtgenote Suzanne Cafiero. Het pretpakket waarin ik de cd kreeg opgestuurd bevatte verder een lolly, een zakje als earplug vermomde snoepjes, een button, een sticker en een cap. Plus… de nieuwe versie van het album Osaka Popstar and the American Legends of Punk uit 2006, voor de liefhebbers nu ook op vinyl. Door dit album leerde ik het fenomeen kennen.
 
Punkrock supergroep
Het was in mei van dat jaar dat ik er online tegenaan liep. Het moet iets met The Ramones te maken hebben gehad, de band die van 1974 tot 1996 bestond en waar John Cafiero connecties mee had. Daarover straks meer. Osaka Popstar and the American Legends of Punk is om meer redenen een bijzondere plaat. Neem ‘the legends’ die erop meespelen: drummer Marky Ramone (Ramones), bassist Jerry Only (The Misfits) en gitaristen Dez Cadena (Black Flag) en Ivan Julian (Richard Hell & the Voidoids). Een heuse punkrocksupergroep. En dan de inhoud. Als gast is cultheld Daniel Johnston te horen op de punkversie van de traditional Man Of Constant Sorrow. De plaat opent met Wicked World, van diezelfde Johnston, en daarna volgt nog een trits bijzondere covers. Naast die van punkbands Richard Hell en X-Ray Spex, zijn er nummers uit de Japanse anime: het uit 1963 stammende Astro Boy van Tatsuo Takai en het drie decennia jongere Sailor Moon van Tetsuya Komuro. Verder leverden The Kids of Widney High, een band van kinderen met een beperking, de basis voor het aanstekelijke nummer Insects, terwijl Cafiero in The Chrismas That Almost Wasn’t teruggrijpt op de gelijknamige film uit 1966 die hem als kind al fascineerde.
 
Klaus Beyer
Na het debuutalbum volgden enkele singles en telkens ging de release vergezeld van vrolijk stemmende merchandise. Cafiero, die daarnaast onder meer de nalatenschap van bassist Dee Dee Ramone (1952-2002) beheert, de biografie Commando van Johnny Ramone samenstelde en manager is van horrorpunkband The Misfits, heeft een goede antenne voor marketing. Een muzikaal zijstapje was de samenstelling van het album Dr. Demento Covered in Punk (met o.a. tv-helden William Shatner en Adam West) en de productie van Klaus Beyer, de Duitse antiheld (omdat zijn moeder geen Engels sprak vertaalde hij alle albums in het Duits én nam ze op) die het Osaka Popstar-nummer Shaolin’ Monkeys coverde, uiteraard als Shaolin’ Affen. Osaka Popstar heeft slechts een aantal keren opgetreden. Dat was in 2006, met de fameuze line-up van het eerste album.
 
Eerder deed ik al eens een q+a met de bedenker, waarvan hier een verkorte versie.
 
Wie is John Cafiero?
“Ik groeide op in New Jersey en woon nu al jaren in New York. Mijn belangrijkste studierichting was tv- en filmproductie, maar mijn interesse is veel breder en bij projecten waarbij ik betrokken ben draag ik dikwijls verschillende petten. Mijn eerste baantje had ik als vijftienjarige bij Toys R Us. Ik was verantwoordelijk voor de action figures en voor iemand die opgroeit tijdens de Star Wars hausse, is dat natuurlijk het summum. Na sluitingstijd, tijdens het opruimen en vakkenvullen, draaide ik Ramones-nummers over de winkel-PA. Een bizarre ervaring, die muziek in een speelgoedwinkel.’’
 
Hoe ontdekte je muziek?
“Vanaf mijn derde spaar ik 45-toerenplaatjes. Ik leerde de Beatles Octopus Garden kennen van Sesamstraat en kreeg veel Disney-muziek en muziek uit series als GI Joe. Op mijn vijfde gaf een buurjongen de single Rip Van Winkle van The Devotions. Geweldig, het hilarische, opgefokte gelach dat een cartoonesk effect had, zeker over het doowoparrangement. Mijn zusje had er de pest aan, en om haar te zieken draaide ik het keer op keer tot ze het plaatje kapot gooide.’’
 
Wanneer kwam punkrock in je leven?
“Vermoedelijk rond 1979, want ik herinner me de ophef in de pers over de Sex Pistols en hoe volwassenen daar helemaal hysterisch op reageerden. Maar dat was meer het uiterlijk vertoon, de eerste punkmuziek die me bijstaat en die indruk op me maakte, kwam van het Road To Ruin-album van de Ramones.’’
 
Wat dacht je toen?
“Omdat het heftig, snel en tegelijk poppy en melodisch was, was ik verkocht. Direct identificeerde ik me met The Ramones, hun image werd mijn standaard. Als ik naar de kapper moest als jochie, vroeg ik altijd om een Ramones-coupe maar niemand snapte waar ik het over had. Ik wilde eigenlijk toen al dat de hele wereld The Ramones zou kennen, net als met de Beatles het geval was. Het aardige is dat het nu wél zo is; en het werd tijd!’’
 
Kon je de muziek met je omgeving delen?
“Ik ging om met de vrienden van mijn zus, die zes of meer jaar ouder waren. Zo kwam ik al jong in aanraking met rock. Toen ik naar middelbare school ging, moesten de meeste klasgenoten Black Sabbath en zo nog ontdekken en stond ik al open voor allerlei andere muziek en was de kant van de punk opgegaan. Ik leefde op een dieet van Ramones, Descendents, 7 Seconds, Agent Orange, Meatmen en ontdekte ook de Misfits en Black Flag. Op school waren een paar gasten als ik en ontstond een kleine punkbeweging. In die tijd heb ik véél mensen tot The Ramones bekeerd en stond ik bekend als ‘dat Ramones joch’. Ik werd zelfs een keer geschorst omdat ik weigerde mijn leren Ramones-jack in de klas uit te doen. Dat heeft zelfs de lokale tv en kranten gehaald.’’
 
Hoe kwam je in contact met The Ramones?
“De eerste keer dat ik de band ontmoette was halverwege de jaren tachtig. Ik kwam bij stom toeval terecht in de video-opnamen van Something To Believe In van het album Animal Boy. Bij het passeren van de bibliotheek in New York waar werd gefilmd mocht ik naar binnen dankzij mijn haardracht en kleding. Ik stond naast Dee Dee (bassist, 1952-2002), alleen hebben die scènes de clip niet gehaald. Later raakte ik ook professioneel betrokken en ik had het geluk met de meeste bandleden bevriend te raken.’’
 
Wie kwam met het plan voor Osaka Popstar en wat is het doel?
“Ikzelf, en gelukkig geloofden alle betrokkenen in het concept en wilden ze me helpen het te realiseren. Ik wilde een aardig en onderhoudend album maken in de geest en traditie van mijn voorbeelden, maar tegelijk er een stempel opdrukken waaraan je mijn eigen smaak en culturele invloeden herkent. Ik hoop dat Osaka Popstar het gat opvult voor mensen die de lol en puurheid van de oude punkrock missen en tevens dat een nieuwe generatie kennismaakt met wat er ooit in de seventies is bedacht.’’
 
Vertel over Daniel Johnston?
“Zijn aanpak lijkt op die van de Ramones: krachtig, catchy teksten en muzikaal uitgekleed. Ik ben fan sinds ik in 1986 een aantal nummers van zijn thuis opgenomen album Songs Of Pain hoorde. Een ervan was Wicked World en al vanaf het begin wist ik dat ik daar een ramoniaanse versie van wilde maken. Het nummer zoals het op Osaka Popstar staat, is precies wat me al die tijd voor ogen stond. Daniel was ook de stem die ik nodig had voor de punk make-over van de bluegrass klassieker Man Of Constant Sorrow. Ik ben trots dat het is gelukt.’’
 
Wat zit achter het concept met songs, actiefiguurtjes en tekenfilm-clips?
“Ik houd van tekenfilms en heb in de jaren negentig zelfs een tijdje animatie gedaan en jarenlang uiteenlopend tv-productiewerk gedaan. Daarbij ben ik weg van themasongs uit tekenfilms, omdat die kort, krachtig en dus uitstekende kandidaat-punknummers zijn. Het leek me wel cool, binnen het Osaka Popstar concept, punk covers te doen van Astro Boy en Sailor Moon.’’
 
Ook aan Ear Candy hangt een cartooneske clip van het nummer Lost & Found. De hoofdpersoon in het filmpje is gemodelleerd naar komiek/muzikant/acteur Fred Armisen (Saturday Night Live). Wordt ongetwijfeld vervolgd.