Column
Op het tweede gehoor: hoe oud mag een popartiest worden?
Deze vraag kun je gerust impertinent noemen. Toch is hij logischer dan je op het eerste gezicht zou denken. Want de tegenstelling tussen ouderdom en de rock-’n-roll is door muzikanten zelf gepropageerd. ‘I hope I die before I get old’, zong Roger Daltrey van The Who anno 1965 (in My Generation). En Mick Jagger zei ooit in een interview: ‘Ik ben liever dood dan dat ik op mijn vijfenveertigste nog Satisfaction zing.’
Door Chris Bernasco
Maar inmiddels zijn jeugd en popmuziek niet meer zo hecht met elkaar verbonden. Jong sterven heeft als popideaal z’n langste tijd gehad. Waar de eerste leden van de Club van 27 (Jimi Hendrix, Jim Morrison, Janis Joplin) in zekere zin nog aan verwachtingen voldeden, riep de vroegtijdige dood van Kurt Cobain, Amy Winehouse en Avicii vooral gevoelens van afschuw en onmacht op. Bovendien kun je niet zeggen dat artiesten als Daltrey (nu 76) en Jagger (78) zich echt aan hun woord hebben gehouden.
De vraag hoe oud een popartiest mag worden zouden we nu beter kunnen lezen als: hoe lang mag iemand als actief artiest bestaan (en vervolgens als mens nog gerust een tijdje doorleven)? Ook dit kun je een impertinente vraag noemen, maar ik denk dat het tijd is om dat taboe te doorbreken. Want er zijn verschillende perspectieven die een pop-pensioendiscussie rechtvaardigen.
Allereerst het esthetische perspectief. Vinden we het nog oké als muzikanten met rollators en andere hulpmiddelen over het podium schuifelen? Als we de ogen van de artiest nauwelijks nog tussen de rimpels kunnen ontwaren en de zwaartekracht overal zijn duivelse werk heeft verricht? Ik denk eerlijk gezegd van niet, want ook anno 2021 drijft de popmuziek deels nog op een illusie van eeuwige jeugd. Probleem: wie hierin de scheidsrechter meent te kunnen zijn mag zich melden met de officiële diploma's bij de hand.
Dan het sociale perspectief: het argument dat rockboomers op een bepaald moment ruimte moeten maken voor de jongere generatie. Niet onredelijk, want ook die jongeren hebben recht op een kans voordat het te laat is. Maar wat wordt dan de pensioenleeftijd? Dat is wel een dingetje. In 1967 deed Paul McCartney (destijds 25, inmiddels 79) een overtuigend klinkend voorstel (64 jaar), maar dat was lang voor de schrikbarend gestegen levensverwachting van popmuzikanten. Bovendien acht ik popmuzikanten uiteindelijk toch te veel rock-’n-roll om tot een breed gedragen pensioenakkoord in de sector te komen.
Tot slot dan het professionele perspectief. Misschien kan dat uitkomst bieden aan de hand van het begrip sprezzatura. Deze term uit de Italiaanse Renaissance kun je omschrijven als ‘bestudeerde nonchalance’, ‘schijn van moeiteloosheid’ of ‘ogenschijnlijke spontaniteit’. Volgens deze oude kunstopvatting moest een kunstenaar – door achter de schermen hard te werken – in zijn werk en presentatie een bepaalde ‘losheid’ weten te bewerkstelligen die het kenmerk is van de ware artiest. Naar mijn idee onverkort van toepassing op de popmuziek.
Met sprezzatura als criterium zouden we in de rock-’n-roll op individuele basis kunnen bepalen wanneer een popartiest moet stoppen: het moment waarop die sprezzatura onder druk komt te staan. Wanneer een artiest zichtbaar of hoorbaar aan het struggelen is. Wanneer toehoorders zich zorgen gaan maken ‘of het wel goedkomt’ en ze zich dus niet meer volledig aan de muziek kunnen overgeven. Dit lijkt me het moment waarop een afscheid echt voor iedereen het beste is.
Dan is er nog maar één probleem over. Wie bepaalt wanneer dat sprezzatura-loze tijdstip is aangebroken? Ik vind dat een hele lastige. Je hoopt dat een artiest zelf tijdig tot inzicht komt – liefst nog voordat het zover is. Sommige artiesten, zoals Elton John (74) en Paul Simon (80), hebben dat al gedaan door middel van een afscheidstournee. We moeten hen daar eeuwig dankbaar voor zijn, hun voorbeeld verdient navolging. Vooral omdat wij als fans anders die zware taak zouden krijgen – het zou wel heel impertinent zijn om dat van ons te vragen.
Chris Bernasco geeft hier eens in de maand een bijzondere kijk op popmuziek.