Column
Op het tweede gehoor: de strijd tussen cover en origineel
Als je een coverversie van een bepaald nummer de hemel in prijst, kan het nooit lang duren totdat iemand zegt dat ‘het origineel uiteraard toch het mooist was’. Het wijst op een van de aspecten – tussen andere, zoals herkenbaarheid en verrassing – die covers en coveren voor popliefhebbers en artiesten zo aantrekkelijk maakt: rivaliteit.
Door Chris Bernasco
In de media is het al eeuwenlang een gouden wet: niets trekt zoveel aandacht als rivalen die strijden om de prooi, de overwinning, de prijs, de hoogste eer. Denk aan leeuw en gazelle, Art en Keessie, Beatles & Stones, Trump en Biden. Rivalry sells. Zo gaat het ook bij covers. Mensen willen weten: welke van de twee is de beste? Wie gaat er met de eer strijken, ‘van wie’ zal het nummer uiteindelijk blijken te zijn?
De coverende popartiesten lijken in dit proces een merkwaardig dubbelspel te spelen. Hun keuze voor een bepaald liedje is aan de ene kant een eerbetoon aan de oorspronkelijke maker, maar impliciet zeggen ze ook: dat kan ik beter. De kampioen wordt uitgedaagd door de nieuweling. Deze artiesten zijn, hoe beschaafd het er op het eerste gezicht ook aan toe lijkt te gaan, in feite gladiatoren in de arena, strijdend om de gunst van de toeschouwer. Duimpje omhoog of duimpje omlaag.
En wij als popliefhebbers doen graag aan dit spel mee. Sterker nog, we kunnen bijna niet anders. Terwijl we een gewoon nieuw liedje misschien vergelijken met eerder werk van dezelfde artiest, roept een cover automatisch een vergelijking op, en een beoordeling. En daarbij kunnen we ons fanatiek gedragen. De rivaliteit tussen de artiesten slaat op ons over.
Ik herinner me mijn misnoegen toen ik voor het eerst de Ike & Tina Turner-versie van Proud Mary hoorde. Ik kende het origineel van Creedence Clearwater Revival en was bijzonder gehecht aan deze verhalende midtempo song die country, blues en rock tegelijk was. Wat bezielde meneer en mevrouw Turner om deze perfecte versie op te delen in een veel te langzaam en een veel te snel stuk?
Over de CCR-original en die versie van de Turnertjes heb ik destijds wel een paar pittige discussietjes met andersgelovigen gevoerd. En het bijzondere is: zoiets kun je echt niet voorstellen bij een gewoon nieuw liedje, een origineel, dat net is uitgekomen. Daarbij ben je toch minder betrokken. Kennelijk valt er over smaak niet te twisten, maar over nut, noodzaak en rechtmatigheid van een cover des te meer.
Bij liedjes die heel vaak worden gecoverd, kan de strijd tussen artiesten zelfs het karakter van een lange competitie krijgen. Een beetje vergelijkbaar met een turnwedstrijd waarbij een stoet deelnemers voor het strenge oog van de jury min of meer dezelfde oefening op het allerhoogste niveau proberen uit te voeren. De popmuziek kent weliswaar geen officiële jury, maar publiek, dj’s en popjournalisten zijn toch vaak met elkaar aan het uitvechten welke artiest de ultieme versie heeft gemaakt.
Een van zulke cover-klassiekers is I’ll Take Care Of You, in 1959 de Amerikaanse hitlijsten ingezongen door Bobby ‘Blue’ Bland (36 versies, zie www.secondhandsongs.com). Het is zo’n nummer dat aanvankelijk geen grote hit was, maar door de jaren heen steeds ‘groter’ werd door de verschillende coverversies van grote artiesten. I’ll Take Care Of You is met andere woorden een buitengewoon sterk bezette competitie.
Voor mij vormde de versie van Irma Thomas uit 1988 de kennismaking, pas later hoorde ik het origineel van Bland zelf. Vervolgens wilden onder meer Van Morrison, Gill Scott-Heron, Beth Hart & Joe Bonamassa, Mark Lanegan, Drake & Rihanna en Jools Holland & Marc Almond laten horen wat zij met dit erfgoed konden. Voor mij staat de Bland-versie bovenaan. Wie gaat er wat jou betreft met de bokaal vandoor?
Chris Bernasco geeft hier eens in de maand een bijzondere kijk op popmuziek.