OOR-Recensiebijbel: Missiewerk
In den beginne was er in Nederland als serieus popmuziektijdschrift enkel OOR. Sinds 1971 verschijnt het onafgebroken en groeit uit tot een vaste waarde in de muziekjournalistiek. Eigenzinnig qua toon en vanaf het begin stijlvol vormgegeven. Het woord deed ertoe. OOR verrichte missiewerk voor de popmuziek in de Lage Landen. Een recensie in OOR kon je hier als artiest maken of breken. Als gewichtige terugblik op de ruif aan dik vijftig jaar recensies heeft OOR in stoeptegel-elpeeformaat de Recensiebijbel het licht doen zien. Een magnifiek boek dat een muziekblad vereert dat inmiddels is uitgegroeid tot cultureel erfgoed.
Door Ludo Diels
Recensiebijbel getuigt als titel ofwel van schromelijke zelfoverschatting of van een sacrale benadering van zoiets profaans als popmuziek, denk je als je het ettelijke kilo’s wegende boek met twee handen stevig vastpakt. Enkel al bij het zien van de coverfoto met de ruggen van elpees en de woorden: ‘tussen Hemel en Aarde: 666 albums die ons leven kleurden’ weet je dat die titel duidt op een welhaast religieuze verering van popmuziek die door apostelen moest worden verkondigd. De redactie van de bijbel is gevormd door Erik van den Berg, Koen Poolman, Mark van Schaick, Thomas Snoeijs, Frans Steensma en Jan-Maarten de Winter.
Een sacrale benadering dus van deze bloemlezing. Uitgedragen door schriftgeleerden van de korte baan die lezers bereikten in de taal van hun tijd. Veelal eloquent verwoord en rijk aan parate kennis die niet, zoals in onze tijd, gemakkelijk opgehoest wordt door internet en steamingdiensten, maar voortkwam uit algemene ontwikkeling en het bijhouden van vakliteratuur. Juist die veranderende tijdgeest, met soms archaïsche woorden of opmerkingen die we tegenwoordig omwille van de diversiteit niet meer zo gemakkelijk zouden bezigen, maakt deze bloemlezing tot een onverdeeld genoegen. Tel daarbij op de funky verluchtigende vormgeving van huistekenaar Typex en je snapt dat dit boek er een is om dagen achtereen in te verwijlen.
Het is een plezier om stukken te (her)lezen van Constant Meijers, Jip Golsteijn, Jan-Maarten de Winter, Paul Evers, Roberto Palombit, Tom Engelshoven, Jan Vollaard, Bram van Splunteren, Hubert van Hoof, Herman van der Horst, Geert Henderickx en zo kun je doorgaan tot de dag van vandaag. Geselecteerde stukken dan ook nog eens, waarin de scribenten het ‘beste, scherpste, mooiste, relevantste en meest lezenswaardige uit 52 jaar popkritiek’ ten beste hebben gebracht. Angst voor een stevige uitspraak, polemiek of een veeg uit de pan hebben de schrijvers in de regel niet. Evenmin zijn ze gespeend van humor. Er valt veel te lachen. Bijvoorbeeld wanneer Bram van Splunteren in een recensie over Raymond van het Groenewouds album Nooit Meer Drinken de lezer alvast waarschuwt geen redelijkheid te verwachten, omdat hij met het verkeerde been uit bed is gestapt, het ontbijt hem in het verkeerde keelgat is geschoten en hij helse ruzie heeft met zijn vrouw.
Niet enkel de platen uit de gekende canon zijn opgenomen, maar juist ook albums die het meest veelzeggend bleken over de artiest of de muzikale stroming. Omwille van het overzicht is gekozen voor een indeling in genre, land of thema. De tweehoofdige hoofdredactie Erik van den Berg en Koen Poolman rept terecht van een alternatieve geschiedenis van de popmuziek. Niet plat in de vorm van een opsomming van het grootste of de beste, maar met fingerspitzengefühl samengesteld op basis van de schoonheid van het woord en relevantie voor de popcultuur. Je leest het schrijfplezier ervan af.
Niets op aan te merken verder? Weinig. Of het moet het gegeven zijn dat deze bijbel op punten zelfs nog te bescheiden is gebleven voor de verdiensten die OOR niet opvoert, maar wel heeft gehad. Bijvoorbeeld op het terrein van de nederpop waar het boek veel nadruk legt op Golden Earring en Herman Brood, maar er geen Ramses Shaffy, Rob de Nijs of The Scene te bespeuren zijn, die door de jaren heen wel, net als Frank Boeijen en Stef Bos, aandacht kregen in het magazine. De aftakking in de nederpop naar de regio’s, waar succesvolle bands en artiesten als Rowwen Hèze, JW Roy, Gerard van Maasakkers, Normaal of Daniël Lohues de toon zetten, vallen buiten de scope van het boek, terwijl OOR ook in de emancipatie van regionale muziek van betekenis is (geweest).
Over emancipatie gesproken. Net als in de Bijbel zijn ook in deze Recensiebijbel – net als in de popjournalistiek in het algemeen overigens – de schrijvende vrouwen dun gezaaid. Niet alleen voor OOR, maar ook voor Heaven en andere muziekbladen liggen op dat terrein uitdagingen.
Deze bundeling verschijnt twee jaar na het even liefdevol gemaakte jubileumboek Want More? Het Beste van 50 Jaar OOR uit 2021. Kennelijk is de hoofdredactie zich terdege bewust van de culturele legacy die OOR achterlaat en vond men het hoog tijd om de balans op te maken.
Dit boek verdient een buiging, zeker weten. Maar of de Recensiebijbel in de toekomst nog heilig zal worden verklaard zal de tijd uitwijzen. Of in de woorden van de onvolprezen Constant Meijers die in zijn recensie over Patti Smith’s album Horses uit 1976 haar citaat aanhaalt waarin ze stelt dat ‘alleen de geschiedenis verantwoordelijk is voor de uiteindelijke heiligverklaring’.
OOR Recensiebijbel, 444 blz, € 59,95. Verkrijgbaar in de boekhandel en via oor.nl.