Nooit niet Nits
Popmuziek in theaters blijft voor mij een hachelijke zaak. Weggezakt in het pluche van die donkere zaal wil ik al eens gauw in morpheus armen terechtkomen. Die ene keer dat ik wel bij de les blijf vormt de onvermijdelijke pauze een spelbreker die me ruw weghaalt uit de magie en me laat afdalen naar het ondermaanse rijk van wc-bezoekers, wijnslurpers en praatjesmakers met hun mening. Het kost me moeite om daarna weer gevangen te worden door de betovering van de muziek. Meestal lukt het niet meer en ben ik te wakker om te slapen en te moe om er nog iets van te vinden. Dat het ook anders kan bewees poptrio Nits in het Parkstad Limburg Theater in Heerlen. Het was verheffend en verloste me van mijn pop-theaterschroom in een show die werkelijk alles in zich droeg om de vergetelheid een poets te bakken.
Tekst Ludo Diels
Eerlijk is eerlijk, het is niet de eerste keer dat ik na een show van Nits van mening was dat het de beste was tot dan toe. Dat komt waarschijnlijk omdat die melange van vertrouwd, verrassend en vernieuwend nooit verveelt. Telkens is het nieuw, elke keer zie je de band – vrij naar dichter Jorge Luis Borges – voor het eerst, maar op een eeuwige manier. En zo mag je aan het rijtje V’s van vertrouwd, verrassend en vernieuwend ook nog de V’s van verfrissend én verheffend toevoegen. En de V van vijftig jaar niet te vergeten, want zo lang bestaat de band.
Toch is het niet zo dat ik Nits altijd op mijn netvlies had. Ik haakte nooit helemaal af, maar raakte wel eens verwijderd. De vlam brandde, knipogend naar Neil Young, nooit op, maar doofde ietwat uit. En dan was er toch elke keer weer een nieuw album dat me bij de lurven greep, me bij de les hield en wakker schudde. En zo belijd ik al decennialang een fascinatie voor één van de meest originele popgroepen van het Europese continent.
Artsy
Het verhaal van Nits is genoegzaam bekend. De in Amsterdam gewortelde band kende vanaf 1974 een aantal wisselende personeelsbezettingen, maar de Amsterdamse kern wordt vanaf het begin gevormd door zanger-gitarist Henk Hofstede en percussionist Rob Kloet. De laatste veertig jaar maakt ook de uit Den Haag afkomstige toetsenist Robert Jan Stips deel uit van de formatie. De band maakte een ontwikkeling door waarin het min of meer klassieke Angelsaksische rockdioom werd uitgebreid met een modernistisch aandoend, veelal door elektronica gedreven geluidspalet.
In recensies lees je dat het repertoire gaandeweg kunstzinniger werd en dat Nits was ingebed in het new wave-tijdperk. Wat ze vooral waren – en altijd zijn gebleven – is een vreemde eend in de bijt.
Artsy, maar toch ook pop, rock en recht voor z’n raap. Muziek die gevoel uitstraalt door hoofd, lijf en leden te beroeren. Poëzie met een beat. Je kunt erbij wegdromen én dansen.
De liedjes grijpen terug op een brede waaier aan muziek-culturele invloeden. Van Kinks en Beatles tot Kraftwerk en Bowie. Maar ook Leonard Cohen en Bob Dylan schemeren door in de liedjes. Of Pink Floyd. En klassiek, avant-garde en jazz niet te vergeten. Namen van stromingen, dichters en kunstenaars komen regelmatig voorbij. De aangesneden thematiek is eerder literair dan particulier. Veelzeggend over de tijd en wereld en minder uitgesproken over de wederwaardigheden van het eigen leven. Abstracte impressies zetten ze neer zonder dat de composities lijden aan een teveel aan woorden of klanken. Ze plaatsen accenten. Er gebeurt iets in de muziek. Nooit saai of middle of the road. Ongrijpbaar.
Europa
Vanaf hun album Omsk (1983) met spraakmakende nummers als A Touch Of Henry Moore en Nescio kregen ze vaste voet aan de grond in Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Griekenland en Scandinavië en later ook in landen als Canada en Japan. Mede dankzij het internationaal succesvolle In The Dutch Mountains en de met platina bekroonde live-dubbelaar Urk weten ze zich tot de dag van vandaag in Europa verzekerd van een trouw publiek.
De albums Angst (2017), Knot (2019 en NEON (2022) zijn improviserend tot stand gekomen. In het interview met Heaven vertelt Henk Hofstede dat ze in tegenstelling tot hun normale modus operandi ervoor hadden gekozen om de opnamesessies volledig improviserend in te gaan. Dus geen vooropgezet plan met demo’s, maar maximale vrijheid. Zelfs de teksten kwamen al spelend tot stand. Als iets de band typeert dan is het wel de speelsheid waarmee de liedjes ontstaan en live worden gebracht. Elk album klinkt anders, maar wel exact als de Nits. Lichtvoetig en toch met portee.
Vuur
Malheur omgaf hun laatste ep Tree House Fire uit 2024. Niet alleen brandde hun studioruimte de Werf met de hele geschiedenis van de band af ook werd Henk Hofstede getroffen door een zeldzame spierziekte. Tree House Fire vormt de weerslag van die nare periode. Gelukkig sloegen de medicijnen bij Hofstede aan en maakten ze een constructie van het verlies; muziek als troostrijk antwoord op misère. Het album behoort tot de beste die ze ooit hebben gemaakt. Zes liedjes, verstild, vervreemdend en toch gemakkelijk in het gehoor liggend. Recensies over hun shows – waaronder twee uitverkochte avonden in Carré – waren lovend.
De setlist in Heerlen gaf, zoals altijd bij Nits, ruim baan aan het nieuwe werk. Tree House Fire werd integraal gespeeld. Op het podium waren een huis, een vuur en boom van kunststof te zien. Op de voorgrond stond een soort maquette die licht gaf. Het deed denken aan afbeeldingen waarmee kinderen leren lezen: boom, roos, vis, vuur, maan, huis…. Afbeeldingen op de bühne die de essentie weergaven en die door een steeds wisselende context ingekleurd werden. In de show waren de natuur en de elementen als het ware gepersonaliseerd. Het vuur had geen moraal, je kunt luisteren naar de bomen en ‘the wind had no clothes, the rain had no shoes, the sky had no windows, the fire had no heart, the fire had no mercy’.
Terwijl dichter TS Eliott april in The Waste Land heeft vereeuwigd als de meest wrede maand, geldt dat bij Nits voor de maandag in de maand mei waarop de vlammen hun geliefde thuishonk verzwolgen. ‘So if you take a look, in my picture book, all my souvenirs are grey. On a Monday morning. In the month of May. In the cruel month of May.’
Het podiumbeeld is een genot om naar te kijken. Soms staan de attributen in een gloed, dan weer zijn er bewegende beelden als afgebladderde foto’s in te zien, als door vlammen aangevreten herinneringen. Het oogt theatraal, maar de show blijft zoals altijd weg bij kleinkunst maniërisme. Beeld staat in teken van muziek. Geen seconde wordt het saai noch voorspelbaar. Henk Hofstede zwiert betoverend over het podium zonder dat het ook maar een seconde gekunsteld aanvoelt, of nog erger: lullig. Zijn zang heeft door de jaren meer patina gekregen waardoor de zeggingskracht alleen maar is toegenomen. Iets wat ook een zijn helden als Leonard Cohen overkwam en David Bowie.
Elk nummer, ook de prijsnummers, werden met overtuiging gebracht. Er zit geen spatje sleet op die band, dacht ik. Tijdloze muziek, ook dat. Gelaagd. Altijd vernieuwend gebleven.
Warm
Net als de meeste trio’s in de popmuziek is ook Nits een intense band. Elk onderdeel is even belangrijk. Robert Jan Stips is net zo goed een virtuoze eenmansband en Rob Kloet een drummer van de buitencategorie. En tussen die twee eilanden met instrumentalisten stond Henk Hofstede die alles aaneenreeg, breidde moet ik eigenlijk zeggen, want zo vertelde hij, zijn oma breidde aan een stuk. Er waren anekdotes, verhalen over het vuur, over ouder worden en de betovering van een jongen voor het groene lampje van een wereldontvanger. Fernweh, Wanderlust en Sehnsucht traden voor het voetlicht, maar ook Dutch Mountains en de gefnuikte voetbalcarrière van Henk Hofstede in J.O.S. Days. Juist door de op de loer liggende nostalgie niet krampachtig uit de weg te gaan, wordt ze nooit topzwaar; eerder integendeel: ze wordt draaglijk, warm, aangenaam zelfs. Zeker ook omdat de band ouderwets vernieuwend is waardoor de tijd tijdloos wordt en de muziek klinkt als van nú.
Dat je niet in die comfortabele stoel in slaap valt ligt aan de frisheid waarmee de liedjes worden uitgeserveerd, aan het zichtbare spelplezier en de uitmuntende samensmelting van beeld en muziek. Elk nummer is een verhaal, een abstractie van iets dat in het publiek resoneert. In de nummers schuilt gevoel, geen sentimentaliteit. Je wordt meegezogen in de verhalen, in liedjes die je kent, herkent of ontdekt. Iets voltrok zich aan me, die avond in Heerlen. Alsof ik me realiseerde hoe achteloos die muziek in mijn leven is geslopen. Een gevoel van dankbaarheid overviel me. Dankbaar voor dit monument van bescheidenheid dat Nits heet en dat de tand des tijds trotseert. En dat zelfs door een verwoestende brand of de gebreken die de oude dag nu eenmaal aankleven nog lang niet is uitgeblust. Het was alsof ik de band voor het eerst zag, daar in Heerlen. Maar wel op een ‘eeuwige manier’ waarin alles waar Nits voor staat en qua poëzie, melancholie en rockende stuwkracht in huis heeft de revue passeerde. Dit was het totale plaatje. Terugblik op een halve eeuw én tegelijk een toekomstperspectief. Nooit niet Nits, daar komt het zo’n beetje op neer.