Review
Muziekfeest op sterfdag Gram Parsons
In het uur voordat het Amsterdamse Concertgebouw op dinsdag 19 september de deuren opent regent het flink, maar een blik op de clientèle in de kroegen en koffietentjes rond het theater maakte duidelijk dat het wel eens druk kon worden en dat vooral kenners en echte liefhebbers de zaal zouden vullen. Grijze en kale koppen dus vooral, velen met een cowboyhoed en heel af en toe een heus Flying Burrito Brothers-shirt.
Tekst Eddie Aarts Foto Han Ernest
Hoe kan het ook anders op de vijftigste sterfdag van Gram Parsons, die zijn stempel drukte op de muziekgeschiedenis maar al lang geleden en heel jong aan zijn einde kwam. Een relatief bescheiden oeuvre en een slinkend aantal ‘getuigen’ zijn geen ideale factoren om herinneringen levend te houden. Singer-songwriter en bewonderaar Tim Knol besloot dat met een aantal gelijkgestemden uit zijn netwerk wel te doen. Het Concertgebouw en onder meer Paradiso’s Sugar Mountain en Heaven zagen zijn idee helemaal zitten.
Sfeer en kwaliteit waren vanaf de eerste akkoorden van Christine’s Tune direct op peil en bleven gedurende de hele avond van hoog niveau. Dat was allereerst te danken aan de groep begeleiders die het fundament legde onder vrijwel het hele programma. De harde kern werd naast Tim Knol gevormd door diens vaste sidekicks The Wandering Hearts: drummer Kees Schaper, bassist Jeroen Overman, de bijna onopvallend excellerende gitarist Sam van Ommen en David Gram op pedal steel, die zich – hoe kan het anders met dit repertoire – juist wél continu in de kijker speelde. Hij werd geflankeerd door violist Tijmen Veelenturf en aan de andere kant van het podium werd de band gecompleteerd door de onverstoorbaar spelende en duidelijk genietende pianist Paul Bond. Net als Schaper zong Bond geregeld in de koortjes mee.
In het programma kwam Parsons gehele loopbaan aan bod. Er was een enkel nummer van zijn International Submarine Band, een paar memorabele Parsons-song van The Byrds-album Sweetheart of the Rodeo en vooral veel van The Flying Burrito Brothers en uit Grams solojaren. Die gevarieerde setlist en de vlotte manier waarop het dozijn gasten elkaar afwisselde gaf de avond een heerlijke flow, die ook nadrukkelijk behouden bleef omdat onnodig geklets tussendoor achterwege bleef. Natuurlijk introduceerde spreekstalmeester Knol zijn gasten en voegde daar soms een kwinkslag of kanttekening bij het repertoire aan toe. Maar waar een avond als deze makkelijk van oeverloos, al dan niet historisch gezwets aan elkaar kan hangen, besloot men hier vooral de muziek te laten spreken. En dat werkte!
Er werd wel gesproken, maar dan vooral tijdens twee intermezzo’s die passende onderbrekingen vormden. Nadat The Lasses en Van Wyck hun eigen draai gaven aan onder meer That’s All It Took en $1000 Wedding, gaf Nico Dijkshoorn een intiem en hilarisch kijkje gaf in huize Dijkshoorn van weleer. De elektrische gitaar, die hij met trotsop z’n Springsteens aan één schouder liet bungelen, hing daar niet voor niets, want Dijkshoorn hanteerde ‘m ook met verve en gaf zelfs een strakke solo ten beste in Lazy Days. Het nummer werd door The Byrds aanvankelijk terzijde geschoven, maar belandde wel op het tweede Burrito’s album.
Halverwege de avond vertelde Jan Donkers hoe hij destijds de VPRO zo gek kreeg om hem voor een politieke reportage naar de VS te sturen, terwijl een speurtocht naar Gram was waar hij werkelijk op hoopte. Donkers deed uit de doeken hoe dat ondenkbare en verrassend uitgebreide interview er uiteindelijk kwam en aansluitend klonk tijdens een paar minuten van zijn decennia oude geluidsopname de stem van Parsons zélf in het concertgebouw.
Zoals gezegd voerde de muziek de boventoon. Twee groepen deden dat op hun eigen manier. Tangerine als duo in Hot Burrito #1 en met de band in Love Hurts. En in de onlosmakelijk met hun genre verbonden opstelling rond één microfoon trakteerden de Blue Grass Boogiemen met Tijmen en Tim het publiek op Wheels en een loeistrakke versie van My Uncle. Zonder hun groep kwamen Djurre de Haan, die vooral in Juanita nog eens liet horen hoe fraai zijn stem eigenlijk is, en Bas van Holt. Met Dawn Brothers smeedt die al jaren met gemak soul en country aan elkaar en dus waren de Dan Penn-composities Dark End Of The Street en Do Right Woman aan niemand beter besteed.
Maar vele ogen waren natuurlijk vooral gericht op de zangeressen met wie Tim het podium deelde. GP en Grievous Angel, de twee albums die Parsons onder eigen naam maakte, waren natuurlijk nadrukkelijk platen van hem en Emmylou Harris. Meke Vrienten vertolkte het op de plaat juist door Gram gezongen She. Dankzij de eigenzinnige Roos (Roosbeef) Rebergen was het ‘Gram & Emmy-gevoel’ al vroeg op de avond een feit in het prachtige duet Hearts On Fire. En dat was zeker ook het geval toen Knol en de in een prachtige seventiesjurk gehulde zangeres Fleur met Return Of The Grievous Angel en We’ll Sweep Out The Ashes het slotstuk inluidden.
Aandoenlijk mooi was daarna A Song For You. Onversterkt en in z’n uppie zette Knol het op de podiumrand in. Het effect daarvan werd versterkt toen de band hem daarna bijviel. Een samen met alle gasten gespeelde toegift was natuurlijk onontkoombaar en het publiek, dat Wild Horses luidkeels meezong, kon na die goedgekozen afsluiter terugkijken op een prachtig eerbetoon aan een ‘vergeten’ americana-icoon.
We spraken uiteraard maar een fractie van de bezoekers uit het nagenoeg uitverkochte Concertgebouw, maar de geluiden in de foyer waren unaniem lovend. Heaven-fotograaf Han Ernest, die in het kader van zijn langlopende reeks backstage reportages ook deze dag veel tijd achter de schermen doorbracht, was al even positief. Hij beschreef na afloop bovendien hoe ook onder de artiesten zelf de sfeer uitzonderlijk goed was. Bij enkelen was de spanning weliswaar voelbaar, want je speelt nu eenmaal niet elke dag in een zaal met zo veel klasse en geschiedenis. Des te groter was echter de ontlading na afloop.
En voor wat het waard is, zelf vond ik dit ook een memorabele avond. Niet vanzelfsprekend, want ik ga graag voor de ‘real deal’ en spreek geregeld mijn verbazing en verbolgenheid uit over de belachelijke hoeveelheid tribute- en coverbands die bij tijd en wijle de programma’s van het Nederlandse clubcircuit teistert.
Al vroeg op de avond werd me echter glashelder waarom ik hiervan toch zo genoot. Wie keek en luisterde kon er vanaf de eerste noot niet omheen dat dit programma puur uit liefde voor de muziek van de grond was gekomen. Louter commerciële motieven zouden zo’n eenmalig en tijdrovend initiatief, waarbij zoveel musici betrokken zijn, waarschijnlijk allang hebben laten sneuvelen. Het hele gezelschap stond er echter uitstekend voorbereid, met zichtbaar plezier en – hoewel een deel van hen wel degelijk een muzikaal visitekaartje afgaf – niet ter meerdere eer en glorie van zichzelf maar om de herinnering aan Gram Parsons werkelijk op te vijzelen. En juist dat maakte dit tot een zeldzaam mooi muziekfeest.