The Slow Show: afstand helpt
Lust And Learn, de derde van de The Slow Show, overtreft artistiek zijn succesvolle voorganger Dream Darling. De Britse band heeft in ons land een stevige fanbase opgebouwd en wordt allang niet meer steevast in één adem genoemd met hun inspirators The National (de bandnaam verwijst naar een National-song). Tussen de soundcheck en het uitverkochte concert in TivoliVredenburg maakt zanger Rob Goodwin in Utrecht even tijd.
Goodwin heeft nog altijd een beetje moeite met dit soort gesprekken. “Het hoort erbij, maar ik moet nog altijd even wennen aan het feit dat mensen van alles willen weten over een plaat zodra die er is. Het is iets waaraan je heel lang en tamelijk geïsoleerd hebt gewerkt en wanneer die vragen komen, realiseer je je ineens dat het niet langer iets van ons alleen is. Dat is ook goed, het betekent immers dat het iemand iets kan schelen. En dat telt. In het begin worstelde ik daar echt mee. Dingen waarover ik zing en schrijf, zijn juist vaak zaken waar ik niet zo gemakkelijk over kan praten… Tegenwoordig ben ik me in ieder geval bewust dat mensen daar meer over willen weten. Ik heb ze immers met het publiek gedeeld.” En dat publiek is van het allergrootste belang. “Hier draait het allemaal om; dat mensen de plaat kopen, naar ons komen kijken en vertellen wat de muziek voor ze betekent, is uiteindelijk de beloning voor ons werk.”
Afstand
Lust And Learn kwam op een andere wijze tot stand dan z’n voorgangers. De liefde voerde Goodwin namelijk naar Düsselsorf, waar hij tegenwoordig woont, en voordat de opnamen begonnen, verliet bassist James Longden de groep, zonder enig conflict. De grotere afstand tussen Goodwin en multitalent Frederik ’t Kindt, in belangrijke mate verantwoordelijk voor het geluid van The Slow Show, hielp ze de nieuwe plaat te maken, constateert Goodwin. “Fred en ik hebben een heel nauwe werkrelatie en we waren een beetje bang dat de afstand die zou verstoren. Maar het pakte juist heel positief uit. Voorheen zaten we tijden achtereen samen in de studio. We zijn altijd erg kritisch en eerlijk tegen elkaar, en dat wordt onder die omstandigheden soms een beproeving. Nu werkten we elk een paar weken thuis aan materiaal en stuurden we elkaar ladingen ideetjes en tekstfragmenten. Een selectie combineerden en polijstten we dan tijdens een paar studiodagen in Manchester. Daarna gingen we weer een maand of zo uit elkaar en juist die pauzes waren van belang. Het is heel moeilijk te schatten of je over een paar jaar nog even enthousiast bent over iets als nu. En dat moet een écht goeie song wel in zich hebben. Die maanden tussendoor zorgden dus voor een zekere bedenktijd. Iets wat we tijdens het maken waanzinnig vonden, bleek later soms toch te oppervlakkig. En we willen graag platen maken die de luisteraar na tien keer draaien nog steeds goed vindt.”
Zangeres
Kesha Ellis doorstond die kritische aanpak in ieder geval. Ze was als achtergrondzangeres ook al te horen op het vorige album en maakt ditmaal wederom haar opwachting in drie nummers. Haar bijdragen zijn vooral prominenter, soms zelfs gelijkwaardig aan die van Rob Goodwin, en medebepalend voor sfeer en sound. Toch ontbreekt de zangeres tijdens concerten (trompettiste Lily Carassik vangt dat uitstekend op, en vult voortdurend ook fraaie blaaspartijen in). “Kesha zul je waarschijnlijk niet snel op een podium zien”, glimlacht Goodwin. “Ze wil eigenlijk helemaal geen muzikante zijn; ze is op weg een heel goede journaliste te worden. We kennen haar al jaren, we ontmoetten elkaar tijdens een project in onze buurt in Manchester, dat jongeren stimuleerde zich te laten zien of horen. Kesha was nog hartstikke jong en had zich laten overhalen iets te zingen. Ze was heel verlegen en bescheiden, maar onze monden vielen open toen we haar hoorden. We hebben contact gehouden en haar op een gegeven moment uitgenodigd ook eens naar de studio te komen. Uiteindelijk leidde dat er toe dat ze op een paar nummers meezong. Op de nieuwe plaat is ze inderdaad heel belangrijk”.
Koor
Nog zo’n terugkerend maar nu karakteristieker stijlelement vormt de koorzang die zowel het eerste kwartet nummers als de twee afsluitende tracks op Lust And Learn kleurt. Ook daarvoor zocht The Slow Show steun dichtbij, in dit geval bij een fenomeen. Het gerenommeerde Manchester orkest Hallé, opgericht in 1858, verzorgt jaarlijks meer dan honderd concerten. “We namen die nummers op met hun jeugdkoor, jongens en meiden van tussen de dertien en zestien die het allemaal net zo opwindend vonden als wij maar het ondertussen ook hartstikke professioneel deden. We namen hun zang op in de kerk waar het koor ook oefent; voor hen dus gewoon een heel vertrouwde omgeving, die ook hoorbaar bijdraagt aan de sfeer van de opnamen. Heel anders dan wanneer we zoiets in de studio zouden doen.”
Het concert in Utrecht bevestigt dat Rob Goodwin’s rol steeds nadrukkelijker die van zanger is. Vanachter zijn klavieren legt ’t Kindt onmiskenbaar de basis, lijkt drummer Chris Hough op sommige momenten ergerniswekkend weinig te doen te hebben, maar is hij gelukkig ook vaak de stuwende of zelfs hypnotiserende motor, en strooien gitarist Joel Byrne McCollough en trompettiste Lily Carassik met sfeerbepalende accenten en solo’s. Goodwin concentreert zich goeddeels op zijn vocalen en neemt nog slechts incidenteel een gitaar ter hand. De diepe bariton waarmee hij zijn teksten soms bij het binnensmondse af declameert – de beste omschrijving van zijn voordracht, omwille van de onmiskenbaar poëtische dramatiek van het materiaal – is inmiddels karakteristiek voor het groepsgeluid. Zo hadden ze het niet bedacht. “Ik zag mezelf als gitarist in deze band. En we hebben in het begin ook een hele trits zangers geprobeerd. Maar de teksten en nummers kwamen van mij, en gaandeweg merkte ik dat ik er eigenlijk steeds meer problemen mee had wanneer een ander die zong. Dat klopte gewoon niet: ik denk dat ze daarvoor te persoonlijk waren. Dus was ik uiteindelijk de enige uit wiens mond ze leken te klinken zoals het was bedoeld.”