In memoriam: Don Everly
Wie zelf niet bij machte is te duiden hoe relevant een overleden artiest is, die doet er goed aan om grote namen van stal te halen om de klus te klaren. In het geval van Don Everly, die afgelopen zaterdag 21 augustus in Nashville op 84-jarige leeftijd als laatst overgebleven broer van The Everly Brothers overleed, is aan bewonderaars geen gebrek. Volgens Keith Richards bestond er geen betere ritmegitarist dan Don. De broers werden verder nog bewierookt door artiesten als The Beatles, Gram Parsons en Linda Ronstadt, Beach Boys, Bee Gees en Simon & Garfunkel. In Nederland was Mr. Pinkpop Jan Smeets een groot bewonderaar van the Everly’s.
Don en Phil Everly sloegen met hun close harmony en ritmisch gitaarspel in liedjes als Bye Bye Love, Wake Up Little Susie, Bird Dog en All I Have To Do Is Dream een brug tussen de country en de opkomende rock-‘n-roll. Beschaafde jongens waren het. Strak in het pak, goed gecoiffeerd met soms mierzoete en af en toe swingende liedjes waarin geen vonken tot rebellie ontstaken, maar die niettemin een plek veroverden in ons collectieve bewustzijn.
In 2014 was ‘baby Boy’ Phil overleden. The Everly Brothers zelf waren al jaren daarvoor ter ziele gegaan. De harmonische kleuring van hun haast identieke stemmen -Dons stem lag iets dieper- liep allerminst parallel aan de grilligheid van hun onderlinge relatie. Het was een licht ontvlambaar duo. Alcohol, drugs, een zelfmoordpoging (van Don) en tal en tal van spreekwoordelijke broedertwisten tekenden of speelden een rol in hun band. Tussen 1973 en 1983 was er, naar het schijnt, helemaal geen contact tussen de broers. Na hits als Cathy’s Clown (1960) en Crying in the Rain (1962) droogde het sprekende materiaal op. In 1968 herleefde het duo met het country-rock album Roots dat van Rolling Stone vier sterren ontving.
Pas in 1984 kwamen ze - na een succesvolle comeback een jaar eerder in de Londense Royal Albert Hall - terug met het album EB84 dat geproduceerd was door Dave Edmunds en het aanstekelijke door Paul McCartney geschreven nummer On The Wings of A Nighingale bevatte. In 1986 traden ze toe tot de Rock and Roll, Hall of Fame. In 2001 vonden ze onderdak in de Country Hall of Fame. Vanaf de jaren tachtig gingen de Everly Brothers vooral verder op de automatische piloot. Wie het duo meermaals live aan het werk zag, zag elke keer dezelfde show. Een ballad volgde op een uptempo nummer en zo ging dat door. Het klonk altijd als een klok, zelfs toen de jaren begonnen te tellen. Rond 2004 werd het steeds stiller rond de Everly’s. Je zag ze nog maar incidenteel en niet meer samen op het podium. Het vuur doofde uit.
De onderlinge verschillen tussen de broers waren groot. Don was de betere musicus en songwriter. Maar hij had ook een zwaarder gemoed. Phil was - naar het schijnt - een overtuigde republikein terwijl Don een democraat was. In het leven stonden ze ondanks hun bloedverwantschap mijlenver van elkaar. Enkel in de muziek kwamen de twee broers nader tot elkaar, dan versmolten twee zielen en klonk één hemels geluid. In die iconische liedjes werd verenigd wat zich in het leven niet liet samenvoegen. Muzikale bruggenbouwers en gemankeerde broers.