Blog
Hotel California & vervlogen idealen
Halverwege The Big Lebowski, de cultfilm van de Coen-broers, ploft The Dude neer op de achterbank van een taxi. Het door Jeff Bridges gespeelde hoofdpersonage wrijft kreunend over zijn hoofd. Vanuit de autoradio klinkt ‘Peaceful Easy Feeling’ van de Eagles en The Dude vraagt zuchtend aan de chauffeur om van radiostation te wisselen. “Ik heb een zware dag achter de rug en ik heb een gloedhekel aan de Eagles”, steunt hij. De bestuurder wordt vervolgens kwaad en veroorzaakt bijna een verkeerschaos door The Dude uit zijn wagen te sleuren.
Door Maarten de Mink
Veel liefhebbers van de filmklassieker scharen dit fragment onder hun favorieten, omdat er een onverwachte wending in zit. The Dude zit namelijk op de achterbank van een Afro-Amerikaanse bestuurder, waarschijnlijk een moslim aan zijn hoedje te zien. Dat kán geen liefhebber van de Eagles zijn. En The Dude is een langharige witte man van middelbare leeftijd in een slonzig vest met daaronder een pyjamabroek die mensen door de hele film aanspoort het “rustig aan te doen”. De kans dat hij liefhebber is van de band zou veel groter moeten zijn. Dat juist de taxichauffeur kwaad wordt op The Dude, omdat die zijn muziekkeuze niet waardeert, zie je dis niet aankomen.
De Eagles worden hier opgevoerd omdat ze staan voor overdreven gepolijste, risicoloze softrock, gemaakt om geld te verdienen. De bandleden hebben meer bekendheid verkregen door hun cokegebruik en hun interne strubbelingen, dan vanwege hun artistieke ontwikkeling. Daarbij zijn hun concerten altijd onpersoonlijk, voorspelbaar en veel te duur geweest. Het is dus ook weer niet zo vreemd dat The Dude de groep haat, want het is iets wat veel mensen doen.
Toen ik als tienjarige jongen voor het eerst de Eagles uit de keukenradio hoorde komen, draaide ik geïnteresseerd het volume omhoog. Het gitaarduel tussen Joe Walsh en Don Felder in Hotel California klonk anders dan de muziek die op dat moment gangbaar was. Diezelfde dag nog stond ik in de plaatselijke Free Record Shop: “Heeft u ook iets van de Iekels?” vroeg ik een verkoper, in een onhandige poging om over te komen als iemand die wel vaker naar een plaat vroeg. “Wat? Oh, de Eagles. Die staan daar, bij de ‘E’”, antwoorde deze neutraal. Ik bekeek alle hoezen voor het plastic bordje met ‘Eagles/solo’ erop aandachtig. Het werd snel duidelijk welke ik moest hebben: die met het hotel erop!
Toen ik de albumhoes open sloeg keken vijf langharige kerels in broeken met wijde pijpen mij aan. Ze stonden met hun gepoetste puntschoenen in de lobby van een exotisch ogend hotel, tussen vele andere gasten. Ik ging ervan uit dat ze daar stonden omdat ze klaar waren voor vertrek. Hotel California was bezocht, ze hadden in de omgeving hun avonturen beleefd en deze plaat zou daar het verslag van zijn. Het op de cover afgebeelde hotel lag een beetje verscholen achter palmbomen in het halfduister van de Californische avond, wat zowel mysterieus als symbolisch overkwam. Die symboliek begreep ik niet, maar dat zou nog wel komen. Het was alsof ik met de aanschaf van Hotel California toegang zou krijgen tot een vooralsnog voor mij verborgen wereld. En toen ik de plaat voor het eerst helemaal afgespeeld had, leek het alsof ik alvast voorzichtig een voet in die wereld gezet had.
Wat mij muzikaal aansprak had ik snel op een rijtje. Ten eerste de hemelse koortjes. De manier waarop de verschillende stemmen harmonieën vormen is onovertroffen. Verder geven de bandleden van de Eagles elkaar enorm veel bewegingsvrijheid. Vaak stoppen meerdere instrumentalisten met spelen wanneer de zang begint, of wanneer een ander instrument de hoofdrol inneemt. Door die ruimte voor elkaar komt er rust in de nummers. Dat sprak mij aan. En ten derde nemen bijna alle bandleden de leadzang voor hun rekening, wat de afwisseling ten goede komt. Deze drie eigenschappen kwam ik verder nergens in de muziek uit de hitparade tegen. Het klonk me fris in de oren.
Hotel California gaat over het najagen van dromen en daarmee gepaard gaande vergankelijkheid. Dit thema zit al in de titel: Californië was voor de ‘ontdekkers’ van Amerika het laatste onontgonnen gebied. Hier zou hun ideaalbeeld van liefde, lust, vriendschap en roem tot volle wasdom komen. Dat was hun droom. Toen de gelukszoekers zich hier vestigden kwam met de zoektocht ook een einde aan dat mooie toekomstbeeld. Sindsdien kan men zich afvragen of Californië nog wel zo’n ideale plek is als men zich lang voorstelde.
Door deze plek in Amerika metaforisch een hotel te noemen, wordt van een toekomstparadijs een tijdelijke verblijfplaats gemaakt. Al zou het er ideaal zijn, dan nog kan men er niet lang blijven. De ontnuchterende conclusie is dat een bezoek aan Hotel California dus net zo kortstondig is als de heimelijke zoektocht naar deze plek.
Behalve als een tijdelijke verblijfplaats wordt Californië ook voorgesteld als een plaats waar hedonisme hoogtij viert. Hier zijn de heren nihilistisch in; na de overdaad zal er wel schade volgen. Kortom, het paradijs op aarde bestaat niet. Zelfs niet in The Golden State. Dit wordt nog eens onderstreept door het hotel in avondrood af te beelden op de cover van het album. Op de achterkant is het gebouw leeg. Ook een treffend beeld. De droom is mooi, zo lang als het duurt. Daarna volgt leegte.
Toen ik mijn eerste zelf aangeschafte elpee beluisterde keek ik de hele tijd naar de hoes. Muziek en beeld zijn voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden als het om Hotel California gaat. Ik dacht dat de vijf mannen die daar in het hotel stonden beste vrienden waren en daarom muziek maakten. Dat bleek een misvatting, maar de gedachte spreekt me nog altijd aan. Ik heb ook altijd alleen met mensen muziek willen maken met wie ik ook aan de toog wil zitten.
Ik had een vaag vermoeden dat het album over liefde, vriendschap, lust, vluchtigheid en andere grote zaken in het leven zou gaan. Maar van de meeste van die aspecten had ik nog niet veel weet. Wat ik destijds wel meteen begreep was dat het album over het najagen van idealen ging. Dat leek me een goed idee. Over een eventuele ongewenste afloop daarbij dacht ik niet na. Nog steeds niet, trouwens.
Voor mij is het filmfragment van de gebroeders Coen overigens ook gedenkwaardig. Het is éen van hun beroemde scènes die met vrienden jolig na te spelen is. Maar ik heb dit zelf nooit echt met volle overtuiging kunnen doen.