Uw ervaring op deze site wordt verbeterd door het gebruik van cookies.
× Sta cookies toe Meer informatie

Column

Tekst: Louis Nouws
do 6 januari 2022

Het nieuwe muziekjaar

Column

En zo kon het gebeuren dat half Nederland op oudejaarsavond naar een vergeten muziekgenre zat te kijken. Of beter, naar afgestofte muziek, want helemaal uit beeld is het chanson natuurlijk nooit geweest. De dominante Angelsaksen mogen dan vanaf de jaren zestig de populaire muziek luidruchtig naar hun hand hebben gezet, de francofone liefhebbers zijn geduldig blijven afwachten. Zij wisten dat hun ‘moment de gloire’ nog zou komen: 31 december 2021.

Alles wat Matthijs van Nieuwkerk aanraakt verandert kennelijk in goud. Al duurde het nog behoorlijk lang voordat hij het chanson op de kaart kon zetten. Zijn jarenlange gedweep met Charles Aznavour werd zelfs door zijn muziekmaatje Leo Blokhuis met enige meewarigheid aanschouwd. Leo kwam dan ook niet aanmerking om voor het vierdelige televisieprogramma Chansons! met Matthijs door Parijs te dwalen. Rob Kemps was de verrassende chaperonne.
 
Het bleek een kijkcijferhit, al heb ik er zelf maar een klein stukje gekeken. Ik zag twee mannen die zich bij het graf van Édith Piaf op Père Lachaise lieten filmen en wat algemeenheden te berde brachten. Ik had het wel gezien. En natuurlijk verkeerd gezien.
Want behalve dat de serie in een verlangen voorzag dat ik niet had kunnen bevroeden – een massaal verlangen naar het Franse lied – volgde dus een oudejaarsuitzending, een Spotify speellijst en een heus boek. Zodat je – zoals het op de website van Bol.com wordt aangeprezen: ‘alle plekken kunt bezoeken waar Matthijs en Rob in de serie ook geweest zijn.’
Het Droste-effect in optima forma: in de voetsporen treden van mensen die in de voetsporen treden.
 
Mijn oudste broer kocht in de jaren zestig zijn eerste single: Nathalie van Gilbert Bécaud. Mijn ouders hadden net een platenspeler aangeschaft. Dat was toen nog een heel meubel, waarin ook een radio zat. Mijn ouders hadden een wat andere muzieksmaak, Robert Stoltz onder anderen. (Laten we vooral niet vergeten dat er ook veel liefhebbers zijn van Duitstalige muziek. Wanneer treden die uit de schaduw?)
Ik raakte verknocht aan mon guide Nathalie, die chocolademelk dronk op het Rode Plein, want het is werkelijk een prachtig nummer. Maar toen Chubby Checker, de Stones en de Beatles in huis kwamen, raakte ik in de ban van de twist en Lady Madonna, kortom van de Engelstalige lefgozers.
 
Toch is Parijs de buitenlandse stad die ik verreweg het vaakst heb bezocht. Mijn zwager had jarenlang een appartement aan de Boul’Mich. Er is geen heerlijkere stad om doorheen te dwalen met zijn verrassende pleintjes, winkeltjes en markten. Nog afgezien van de vele musea en andere toeristische hoogtepunten, zoals het kerkhof Père Lachaise inmiddels is.
Maar altijd bezoek ik de geweldige platenwinkel Gibert Joseph op slechts een steenworp afstand van mijn zwagers appartement. Natuurlijk heeft de zaak een grote sortering Franstalige muziek, maar de afdelingen jazz, folk, country, wereld en rock zijn vele malen groter. De Parijzenaar is niet eenkennig in zijn smaak. Het is een waar eldorado voor iedere muziekliefhebber.
 
Omdat ik niets heb met de Top 2000 – dat is zoiets als naar een integrale herhaling van een Elfstedentocht kijken, maar daar schijnt volgens de Publieke Omroep publiek voor te zijn – ben ik altijd blij als ik even na middernacht naar Jools’ Annual Hootenanny op de BBC kan zappen. Een muziekshow vol blijde verrassingen. En als dan om één uur de Britten nieuwjaar vieren – ze lopen in tijd een uur op ons achter – voelt dat voor mij steevast als het echte begin van het nieuwe muziekjaar.