Uw ervaring op deze site wordt verbeterd door het gebruik van cookies.
× Sta cookies toe Meer informatie

Interview

Tekst: Sander Warmerdam
wo 19 juni 2024

Dom Flemons: muziekprofessor

Interview

Dom Flemons kan alles en doet alles. Hij is een homo universalis, de Leonardo da Vinci van de Amerikaanse volksmuziek. De man uit Arizona is songwriter, multi-instrumentalist, historicus, conservator, radiopresentator en workshopleider. Hij is te bewonderen op het Rotterdam Bluegrass Festival in het laatste weekend van juni.

Tekst Sander Warmerdam
 
Hij noemt zichzelf The American Songster ®. Zelfs voor het Zoom-interview is hij in stijl, alsof hij zo het podium op kan stappen. Bruin overhemd met zwarte bretels, een ouderwetse bril met een dunne metalen rand en een hoed, scheef op zijn hoofd. Hij vertelt met passie en diepgang over zijn liefde voor Amerikaanse muziek, álle Amerikaanse muziek. Eerst maar eens over dat etiket. Waar komt de naam The American Songster vandaan?
 
“Die heb ik voor mezelf bedacht. Nadat ik een paar jaar had gespeeld in de VS, merkte ik dat een label miste voor mezelf. Ik speelde ook zoveel verschillende dingen: niet alleen folk, blues, jazz en ragtime. Maar ook vroege rock-’n-roll en jug band. Ik wilde niet in één hokje gestopt worden. Toen dacht ik aan een term die Paul Oliver, een Engelse onderzoeker van de blues, ooit had bedacht. Een ‘songster’ was een soort troubadour die van alles zong en speelde binnen een plattelandsgemeenschap. Zo iemand wilde ik zijn, maar dan voor de 21eeeuw.”

Hoe begon je liefde voor muziek?
“Ik heb altijd gezongen, van kleins af aan. Toen ik een jaar of tien, elf was begon ik drums en percussie te spelen op school. Daarna ging ik over op de gitaar. Ik speelde nummers van Chuck Berry en Carl Perkins. Maar al snel ontdekte ik mannen als Eric Andersen, Dave Van Ronk, Big Bill Broonzy en Lead Belly en de rest van de rijke muziekgeschiedenis van het Amerikaanse Zuiden. Ik ontwikkelde een liefde voor New Orleans jazz, en ontdekte de banjo. Vooral de old-time banjo sounds van mensen zoals Gus Cannon en Uncle Dave Macon. En daarna? Jug bands, Bob Dylan, harmonica, blues, Little Walter, Jimmy Reed. Ik wilde alles ontdekken!”

Hoe reageerde een modern publiek op die ‘oude muziek’?
“Dat is interessant, want daarin zie je een opmerkelijk verschil. Voor zeg 2000 werd het gewoon gezien als ouderwetse muziek. Maar op de drempel van de 21e eeuw begon dat te veranderen. Johnny Cash kwam met zijn American Recordings en ook iemand als Tom Waits vond inspiratie in het verleden. Wilco leunde op oude folk, je had Old Crow Medicine Show en natuurlijk hielpen de muziek van Gillian Welch en de soundtrack van O Brother, Where art Thou in de acceptatie van muziek van weleer. Er was een wedergeboorte van old-time country music.”
 
Je ziet jezelf ook als een conservator. Hoe belangrijk is het om deze muziek te koesteren?
“Ik vind het van belang om te laten zien dat deze muziek net zo levensvatbaar en fun kan zijn als elke andere muziek. Ik wil de traditie voortzetten zoals artiesten dat voor mij ook hebben gedaan. Mensen als folkzanger Mike Seeger hebben mij destijds enorm geïnspireerd. Zo’n inspiratie wil ik ook zijn. De traditie van de blues wordt makkelijker doorgegeven dan deze folktraditie. Maar het is belangrijk dat een nieuw publiek ook hiermee in aanraking komt.”

In een recent artikel in de New York Times naar aanleiding van het nieuwe album van Beyoncé staat dat zwarte muzikanten hun muziek ‘terug claimen’. Voel je dat ook zo?
“Ik werkte mee aan het artikel dus ik sta zeker achter die analyse. Maar het is dubbel. Aan de ene kant heb je mensen die zeggen dat zwarten nooit onderdeel zijn geweest van de folktraditie – en daaronder versta ik country, bluegrass en folk. Maar wat ik ontdekte is dat ze vaak over het hoofd zijn gezien. Muzikanten die onderdeel uitmaakten van de – witte – folkrevival uit de jaren zestig haalden hun inspiratie vaak bij oudere, zwarte muzikanten. Nu kennen we artiesten als Taj Mahal, Eric Bibb, Keb’ Mo’ en Guy Davis. Maar zulke zwarte muzikanten zijn er altijd geweest. Bij zwarte muziek denken mensen vaak aan R&B, soul, gospel en hiphop. Maar die andere lijn is er wel degelijk.
Kijk: de scheiding tussen de verschillende genres en doelgroepen begon in de jaren twintig van de vorige eeuw. Al heel snel werden smaken ingedeeld omdat dat voor marketing handig was. Op dezelfde manier als streaming muziek nu getarget wordt. Er werden platen uitgebracht voor verschillende etnische groepen, denk aan de Griekse, Poolse of Joodse gemeenschappen. Maar ook race records voor de zwarte gemeenschap en hillbilly records of old familiar tunes voor de witte mensen in het Zuiden.
Daarom veroorzaakt het album van Beyoncé zoveel ophef. Omdat het schuurt. De computer kan het niet eenvoudig in een hokje stoppen. Is het country of is het zwarte muziek? Het grote publiek denkt te weten wat country is: voornamelijk wit. Tegelijkertijd zie je dat steeds meer mensen lak hebben aan traditionele genres. Ze zien niet in waarom er beperkingen zouden moeten zijn.”

Een slimme move?
“Natuurlijk. Ze moet het opnemen tegen Taylor Swift, niet tegen andere zwarte artiesten zoals wij. Ze zweeft ver boven ons. Ik weet niet of het ook iets gaat betekenen voor de doorbraak van andere zwarte artiesten, zoals Rhiannon Giddens. Of het duurzaam is of een korte opleving, I don’t know. Ze heeft in ieder geval de banjo de aandacht gegeven die het instrument verdient.”

Maar er is ook een groep puristen die zegt dat ze moet afblijven van de traditie.
“Tsja. Ik ga dan altijd terug in de geschiedenis. Ik vind altijd voorbeelden die bewijzen dat country niet altijd ‘wit’ is geweest. Er zijn altijd zwarte pioniers geweest. Er zijn in het Amerikaanse Zuiden meer kruisbestuivingen tussen witte en zwarte cultuur geweest dan de meeste mensen denken, in gang gezet door eten of kerkbezoek om maar wat te noemen.”

Dom Flemons speelt op zaterdag 29 juni op het Rotterdam Bluegrass Festival. Kijk op www.bluegrassfestival.nl voor de hele line-up.

Dit is een deel uit het interview dat is te lezen in het nieuwe nummer van Heaven magazine. Het is te koop via de webshop en in platenzaken en boekhandels.