Interview
Dez Mona & B.O.X wederom samen, nu met Lucy
Het leven is veel te kort, vindt frontman Gregory Frateur van het Antwerpse Dez Mona. Dus grijpt hij alle kansen om zijn kunnen te etaleren en verder te ontwikkelen. Zoals dit project van Dez Mona en het eveneens in Antwerpen gestationeerde B.O.X (voluit Baroque Orchestration X). Tien jaar na hun veelgeprezen project Sága slaan ze de handen opnieuw ineen en presenteren Lucy. Over een zoektocht van de mens, gebracht in een mengeling van pop en barok. Komende zondag wordt Lucy uitgevoerd in Den Bosch. Tijd voor een telefoontje met een, dan, snotterige Gregory in Antwerpen.
Door Bram van Schaik
Je was geveld door een verkoudheid in combinatie met keelontsteking. Niet fijn, als je het van je stem moet hebben. Hoe is het nu?
“Gelukkig gaat het beter. Ik heb net geoefend met Lien de Greef, bekend als Lady Linn. Ze heeft een nieuwe ep en daar werk ik aan mee. We zijn nu al aan het repeteren hoe we dat volgend jaar live gaan doen. Maar eerder heb ik drie dagen plat gelegen en dat is helemaal niets voor mij.”
Over het nieuwe project: wie of wat is Lucy?
“Lucy is niet één persoon. Voor ons is het een vertelentiteit die op verschillende manieren vorm krijgt. Natuurlijk, ik sta wel vooraan te declameren en te zingen. Daar trek je als toeschouwer naartoe. Maar ook de muzikanten zijn Lucy. En de sopranen. Lucy neemt echter geen gender aan. Of kleur. Het kan iemand zijn die de vraag stelt, maar ook degene die ons voor het blok zet.
Tijdens het maakproces noemden we het aanvankelijk Luciferine. Dat is een natuurlijke stof die zorgt dat glimwormen, vuurvliegjes en algen lichtgeven. Het moest aards zijn. Geen destructiviteit of negativiteit, integendeel, we wilden altijd licht en hoop vooropstellen.
Omdat onze vorige samenwerking Sága heette, was het logischer nu weer een woord van vier letters te kiezen. En werd het Lucy.”
Wanneer is het idee voor Lucy geboren, hoe werkt zoiets?
“De samenwerking tussen Dez Mona en B.O.X is in 2011 begonnen met Sága. Maar pas na ons optreden met Sága in New York in 2016 hadden we het gevoel dat ons verhaal nog niet was uitverteld. We wilden verder gaan, elkaar uitdagen op muzikaal vlak. En op het vlak van de thematiek; bij Sága was dat ook al een zoektocht naar een thuis en het gevoel van thuiskomen. Effectief zijn we in 2019 beginnen te schrijven.”
Je citeert tijdens je voorbereidingen/schrijfsessie de jonge dichteres Warsan Shire (red.: Britse schrijver, dichter, redacteur en leraar, geboren uit Somalische ouders in Kenia).
In Love and In War
To my daughter I will say,
"when the men come, set yourself on fire".
Je was ondersteboven van dit gedicht. Zijn er andere inspiratiebronnen?
“T.S. Eliot, en dan vooral Four Quartets. En Emily Dickinson, dat is een doorlopend iets binnen mijn repertoire. Ik heb het metrum van een gedicht van haar – Tim and I, die naam heeft iemand anders gegeven want zelf gaf ze nooit titels aan gedichten - letterlijk gebruikt voor het nummer We Don’t Hide. Dat was een oude wens van me.”
Tijdens je schrijfperiode vroeg je om publieksparticipatie? Leverde dat nog nieuwe inzichten op?
“Zeker. Iemand wees me op het fenomeen ‘solastalgia’. Dat houdt in dat de plek waar je je altijd al hebt thuis gevoeld, opeens iets wordt waar je je van de ene op andere dag níet meer thuis voelt omdat je ontdekt dat de omgeving is veranderd. Dit komt meer en meer in de samenleving voor.
En het nummer Dance With Me is gebaseerd op een verhaal van iemand die op jonge leeftijd dementie krijgt en het thuisgevoel verliest omdat er geen herinnering meer is.”
Het hele project kreeg zijn definitieve vorm tijdens de coronaperiode. Heeft die onwerkelijke situatie invloed gehad op de uiteindelijke sfeer?
“We hadden een jaar voorzien om in de diepte te duiken. Natuurlijk zijn er momenten geweest dat we niets konden of mochten doen. Het heeft vast effect gehad, maar ik kan het niet direct aangeven. Je kunt nummers, achteraf, gaan linken aan die periode, maar eigenlijk was de meeste muziek al geschreven vóór de lockdown periode. En voor mezelf: in de teksten heb ik geprobeerd het niet toe te passen. Kun je het er dan niet in lezen? Waarschijnlijk wel, maar dan is het eerder het gevolg van een organisch proces dan dat het een bewuste keus was.
Uitgezonderd is het instrumentale nummer Lockdown door Roel van Camp (accordeonist, en een van de vijf componisten van Lucy). Die heeft duidelijk zijn reflectie gegeven van het gevoel dat we dan hebben als samenleving. Het komt net na het nummer Death Said, wat refereert aan de huidige oorlogen. Zo klopt het ook, dat verhaal. Als westerse samenleving zijn we daar lang niet mee geconfronteerd geweest, maar die lockdown bestaat al veel langer dan als wij ze nu kennen.”
Je bent vader. Ouders willen, als het goed is, het beste voor hun kinderen. Bevat Lucy ook een boodschap voor hen?
“Die elementen zitten er wel in, maar ik kan niet spreken voor onze jongeren. In Now To Future hebben we proberen te vertalen hoe wij er naar kijken wat hun rol is. En dat is een heel motiverende.
Ik denk dat de kinderen deze dagen de boodschap zelf brengen. Ze zijn momenteel een krachtige stem in onze samenleving. Dat vind ik bemoedigend, en voor ons als volwassenen en ouders is het fantastisch dat een generatie opstaat die kritisch staat tegenover de samenleving en ons het vuur na aan de schenen legt.”
Over B.O.X: hoe blij ben je met die gasten?
“Heel blij. Waar bij Sága de muziek voornamelijk vertrok vanuit Dez Mona, zijn bij Lucy de basisideeën ook gekomen vanuit Jutta Troch en Pieter Theuns van B.O.X. Mensen die, met al hun kennis en hun muzikale vaardigheden vanuit het barokke, niet gewend zijn zelf muziek te schrijven. En die me versteld hebben doen staan van de muzikaliteit die eruit is gekomen en de kracht van het componeren. Het resultaat was lang niet zo goed geweest als hun taal er niet in had doorgeklonken. Je hoopt er natuurlijk op tijdens zo’n hybride project, maar wat zij hebben gedaan is bewonderenswaardig en maakt het voor mij heel bijzonder.”
Ergens wordt jullie muziek getypeerd als ‘barok ‘n’ roll? Kun je je daar in vinden of is dat te lollig?
“Ha ha, dat was Humo. Erg creatief bedacht. Als wat wij doen zo genoemd wordt, dan is dat maar zo. Zelf zou ik er niet op komen. Ik vind het ook leuk te lezen hoe teksten worden geïnterpreteerd. Als woorden anders worden gehoord, dan ben ik op dat moment niet degene die zegt: dit heb ik niet geschreven. Als het jou als luisteraar blij maakt of het raakt je, dan maak je er je eigen verhaal van. Die vrijheid moeten we niet willen afnemen.”
Dez Mona, dit avontuur met B.O.X, het project Murder Ballads en je samenwerking met choreografe Ann van den Broek: je lijkt je op veel plekken thuis te voelen?
“Ik heb een constant gevoel dat het leven maar kort is en er zijn dingen die ik niet wil missen. Toch moet ik mezelf beschermen om van alle walletjes mee te willen eten. Dat is niet altijd een kracht hè, ik maak ook wel eens fouten. Maar ik speel niet graag op veilig, omdat ik het dan saai begin te vinden. Ik probeer mijn grenzen te verleggen. Dan ontstaan samenwerkingen, die soms buiten de lijnen kleuren. Zoals de optredens met Lien komend voorjaar. Daarin word ik uitgedaagd omdat ik, naast lead zanger, ook begeleidend muzikant zal zijn.”
Hebben jullie nu al zoiets van ‘we maken de trilogie vol?’ Of moet daar weer een aantal jaren overheen gaan?
“Lucy kwam tien jaar na Sága, dus we hebben nog even. Nee, er zijn geen concrete plannen. Maar in de tweede helft van 2022 komt wél een nieuwe Dez Mona plaat.”
Meer informatie over Dez Mona & B.O.X en de optredens met Lucy vind je hier.