Bruce Springsteen: rock als een blik spinazie
Wat had ik graag ongelijk gehad toen ik me in september op deze plek weinig hoopvol uitliet over Letter To You van Bruce Springsteen, de single die voorafging aan het gelijknamige inmiddels verschenen album. Helaas klopte mijn voorgevoel. Ik geef toe, het album is minder slecht dan ik verwachtte. Maar goed of verheffend, laat staan verlossend, is dit twintigste studioalbum van The Boss en zijn E-Streetband allerminst.
Door Ludo Diels
Toch is de muziekkritiek al jaren opvallend mild voor Bruce Springsteen. Rolling Stone deelde jubelend vier sterren uit. En volgens Volkskrant-journalist Gijsbert Kamer is er in dit ondermaanse op dit moment geen muziek te vinden die hoger reikt dan de vijf sterren die hij Letter To You toebedeelde. In mijn ogen is dit aantal sterren een miskenning voor de prachtplaten die Springsteen gedurende zijn carrière maakte. Want mag Letter To You in hetzelfde lijstje staan als Darkness On The Edge Of Town, The River en voor mijn part The Rising? Wie de vraag stelt geeft antwoord.
Engagement
Natuurlijk, ik begrijp het wel. We zijn bij voorbaat zielsgelukkig dat Bruce Springsteen überhaupt met een nieuw album en mogelijk een tour op de proppen komt. De legende, het podiumbeest, een betere live actheb ik tot de dag van vandaag nooit gezien.
Zeker in deze schrale tijden behoort hij tot een welkome gast. Springsteens oeuvre kun je opvatten als een grote reflectie op moeilijke tijden. En dat deze tijden moeilijk zijn behoeft geen toelichting.
Het had dus zo maar gekund dat hij op Letter To You iets wezenlijks zou zeggen over de toestand in de wereld of de pijnlijke verdeeldheid in zijn eigen land. Waar Springsteen is, is immers engagement, totale overgave en een niet mis te verstane duiding van de American Dream, in verhalen die door merg en been gaan. Hemeltergend urgent. Muziek als een peilstok van het heersende sentiment; tenminste dat was vaak zo.
Met die overgave zit het op Letter To You wel goed. De opgetrommelde E-Streetband zet de welbekende spectoriaanse Wall of Sound neer en klinkt zoals we dat van deze geoliede rock–’n-rollmachine gewend waren. Overdadig, bombastisch, maar on the spot en on fire. Niets mis met de huls. Maar de liedjes zelf missen wat liedjes van Springsteen de laatste jaren wel vaker ontberen: bezieling. Dat de vergankelijkheid een rol opeist in het leven en de muziek van een artiest op leeftijd kan tot inspirerende inzichten leiden en levert niet zelden prachtige, door de tijd gerijpte albums op. Niet bij Springsteen. Die blijft als de Popeye van de popmuziek blikken clichés opentrekken en testosteron gedreven stadion-meebrullers uitserveren. Rock als een blik spinazie. Veel ijzer en weinig inhoud.
Hors categorie
Niets mis met vermaak. Ook vrolijke niets-aan-de-hand liedjes hebben een functie. Bovendien hoeft niet elk nummer een boodschap voor de mensheid te bevatten. Het probleem van Bruce Springsteen is zijn eigen zorgvuldig opgebouwde reputatie. Nu zat die hem na een paar übercommerciële zijstappen al eerder in de weg, maar hij kon toch steeds moeiteloos terugvallen op zijn in decennia gecultiveerde renommee. En wie hem aan het werk zag kwam nooit bedrogen uit. Alles gaf hij en soms zelfs meer dan dat. Niemand kan je zo het gevoel geven dat hij jou daar ergens in de mensenmassa ziet staan. De draagwijdte van zijn live performance en de zeggingskracht van zijn liedjes zijn buitengewoon, hors categorie. Als je huiswaarts keerde was er iets gebeurd. Je was getuige geweest en zelfs onderdeel geworden van een historisch evenement. Het voelde groots, overdonderend en meeslepend. Live bleef hij door de jaren heen zijn mannetje staan.
Less is a bore
Waar ging het mis? Althans bij mij. Er is vaker op gewezen dat de albums vanaf Born In The USA (1984) wel erg glad werden, gepolijst. Een hoofdrol in zijn klankpalet vervulde vanaf destijds de niet te harden synthesizerdeuntjes van ‘Professor’ Roy Bittan. Zonder hem waren de liedjes nóg sterker geweest. Maar less is zelden more voor Springsteen als hij bijgestaan wordt door zijn muzikale kompanen van de E-Streetband. Juist daarom waren sommige van zijn kleinere soloprojecten zoals The Ghost Of Tom Joad(1995) of Devils & Dust (2005) juist zo boeiend; een man met gitaar die een verhaal vertelt en tegelijk toch de zaal in beweging krijgt. Intelligente, introspectieve songs met soms referenties naar grote literatuur, storytelling in optima forma. Subliem is Springsteen wanneer hij het klein houdt en hij de muziek door kracht van zijn teksten laat uitwaaieren.
Stadioneffect
Die tijd ligt achter hem, zo lijkt het. Want de laatste jaren maakte hij albums die weliswaar vaak vier of vijf sterren krijgen (Magic uit 2007 kreeg vijf sterren van Rolling Stone, Working On A Dream, 2009, vijf sterren, Wrecking Ball, 2012, vijf sterren, High Hopes, 2014, vier en een halve ster) maar deze eigenlijk lang niet altijd waard zijn. Wie kan uit het blote hoofd van die albums zes nummers noemen die binnen het rijke Springsteenrepertoire overeind blijven? Er staan aardige nummers op, maar om aardige nummers was het The Boss nooit te doen. Zijn inzet was altijd al groot, wars van middelmatigheid. Ook vallen er in zijn recentere discografie een paar oorwurmen te ontdekken, Working On A Dream of Radio Nowhere, maar het blijven overwegend nietszeggende albums en nummers die toegesneden zijn op een zeker effectbejag in arena’s. Geen muziek uit innerlijke noodzaak, maar deuntjes die zich laten meestampen. Massavermaak. Je ziet de muziek beluisterend meteen al die mensen voor je met hun handen boven hun hoofd.
Klinkt als liveband
Letter To You lijkt een album van een man die inmiddels aan zichzelf genoeg heeft. Zijn eigen leven – hoe groots en meeslepend ook – zíjn vergankelijkheid en nostalgie zijn de thema’s die hij uitserveert. Prima. Hij is immers 71 en heeft meer dan genoeg krediet opgebouwd om dit met zijn middelmatige muziek van de laatste jaren teniet te doen. Maar ik had stiekem toch meer verwacht. Is het allemaal kommer en kwel? Nee. Drie nummers steken enigszins boven het maaiveld uit: Janey Needs A Shooter, If I Was The Priest en Song For Orphans. Toevallig drie nummers uit de vijftig jaar oude archiefdoos van Springsteen die hij nu opwarmt met de band. De teksten zijn beduidend langer en ademen een zekere Dylaneske invloed.
Een andere kwaliteit, die in de recensie uit de Volkskrant naar voren komt, is dat Springsteen op Letter To You inderdaad even goed klinkt als de liveband, iets wat lang niet altijd het geval was. Waarvan akte. In die zin wekt het album dus wel een verlangen op om de man en zijn band weer eens aan het werk te zien. Al is het maar om ruim drie uur onder de pannen te zijn; nergens aan te denken en met een gezwollen hals mee te brullen met Bruce en zijn legendarische E-Streetband. Vermakelijk zal het zijn, maar of er dan geschiedenis geschreven gaat worden… ik weet het niet.