Bij de dood van 'Mr Tambourine Man'
Bij de dood van 'Mr Tambourine Man'
Als hij ooit in Maaskantje had gedaan wat hij op die sessie voor Bob Dylan deed, had een van de New Kids vast gesproken van ‘zonne grote tamboerijn, jonguh!’. Het is Dylan zelf die in de liner notes van de box Biograph verhaalt van het voorval. Tijdens een sessie in 1964 vroeg producer Tom Wilson aan Bruce Langhorne of hij tamboerijn wilde spelen. Daarop haalde de laatstgenoemde een grote Turkse trom met belletjes tevoorschijn. Voor Dylans geestesoog werd deze tamboerijn, die (getuige een foto van Cyntha Riddle) wel groot was maar niet het formaat wagenwiel betrof dat Dylan deze later toedichtte, groter en groter. Een befaamd liedje was geboren.
Jarenlang luisterde ik naar Mr. Tambourine Man zonder me af te vragen waar dit liedje over gaat. Onvermijdelijk misschien als de Dylandeur zich opent bij Slow Train Coming (1979) en het hieraan voorafgaande werk altijd met lichte argwaan is bekeken. Hippie arrogance, zo dacht ik lange tijd. Totdat een late kennismaking met John Wesley Harding (1967) en The Basement Tapes Complete: The Bootleg Series Vol. 11 (2014) een meer genuanceerd beeld opleverden.
Bruce Langhorne
Het gaat hier echter niet om Bob Dylan, maar om Bruce Langhorne die niet alleen op Bringing It All Back Home (1965) meespeelde maar ook naast muzikanten als Tom Rush, Richard & Mimi Fariña, Richie Havens, Gordon Lightfoot, Eric Andersen, Fred Neil, Joan Baez en Buffy Sainte-Marie te vinden was. Ruim vijf jaar geleden ontdekte ik een fantastisch platenlabel, Scissor Tail Records geheten. Het werd in 2010 opgericht door gitarist Dylan Aycock en beperkte zich aanvankelijk tot cassettes. Dat was in november 2014 al niet meer het geval. Ook cd’s en vinyl behoorden nu tot de geluidsbronnen waar het zich op experimentele en zacht psychedelische folk richtende label zich van bediende.
Zo zag de heruitgave (vinyl, 45 rpm) van de soundtrack van The Hired Hand (1971) van Peter Fonda het licht. Een pracht van een plaat waarop Langhorne, die ooit met viool spelen begon maar na een ongeluk met vuurwerk een paar vingers kwijtraakte en sindsdien een behoorlijk eigenzinnige stijl op allerhande snaarinstrumenten tentoonspreidde, in de weer is met onder meer een Farfisa orgel, een piano, banjo, viool en een oude Martin gitaar. En zo leerde ik Bruce Langhorne en zijn werk kennen. Hoewel hij in de jaren zeventig en tachtig muziek bleef maken, verdween Langhorne, mede door gezondheidsproblemen, meer en meer van het toneel. Zeker toen hij vanaf 1992 in de weer ging met Brother Bru-Bru's African Hot Sauce, een naar verluidt even smakelijke als biologisch verantwoordde saus.
The Hired Hands
Toen Langhorne in 2015 getroffen werd door een CVA, besloot Dylan Aycock hem te hulp te komen. Begin dit jaar zag het dubbelalbum The Hired Hands (in Nederland gedistribueerd door Konkurrent) het licht. De maar liefst 32 stukken zijn van diverse aard. Opgedragen aan Langhorne, interpretaties van zijn werk of op zijn werk en nagedachtenis geënte improvisaties. In geval van John Fahey is er sprake van hineininterpretieren. Voor wie deze hoek van de gitaarmuziek - verstild soms, heftig ook, maar altijd tegen de vleug in gespeeld - zelden of nooit betreedt, kan het album wat veel van het goede zijn. Wie we hier aantreffen? Een enkele naam is wat meer bekend - Lee Ranaldo bijvoorbeeld, maar ook Steve Gunn -, maar de meeste zijn bepaald obscuur te noemen. Precies zoals we dat hier bij Heaven graag hebben: er valt immers genoeg te ontdekken. Let vooral op Wes Tirey en beluister ook zijn Black Wind album.
Ik aarzelde toen we begonnen met schrijven voor de Heaven 3 die nu in de winkels ligt. Een recensie? Er kwam geen recensie van The Hired Hands. Toen ik een dag na zijn dood op 14 april 2017 van zijn overlijden hoorde, had ik daar spijt van. Mr. Tambourine Man zal nooit meer hetzelfde klinken.
Bruce Langhorne: 11 mei 1938 –14 april 2017