BDRMM: licht versus duisternis
Uiteraard het hangt van de activiteit af, maar doorgaans is de slaapkamer een van de stilste ruimtes in het huis. Geen plek voor een bak herrie. Met uitslaande decibelmeters werd die bak afgelopen donderdag 14 oktober wel in de kleine zaal van de Muziekgieterij over het publiek uitgestort. En wel in een optreden dat er een was om niet gauw te vergeten.
BDRMM – Bedroom – uit het Engelse Hull kwam om indruk te maken, om zieltjes te winnen en zodoende uiteindelijk op de grote podia te belanden, dat voelde je aan alles. Met één album op zak is BDRMM aan hun missie begonnen. Soms zie je een jonge band waarvan je denkt: dit zou wel eens groot kunnen worden. BDRMM is er zo een.
De tragiek van de jonge hond is dat hij altijd wordt vergeleken met de ouwe. Zo ook de vierhoofdige formatie uit Hull. Een vergelijking met Radiohead overkomt onderhand elke opkomende indieband. Zanger en frontman Ryan Smith had in een interview bovendien laten weten dat hij en zijn kompanen fan zijn van Radiohead. Maar er klinkt meer door in het gruizig zompige geluidspalet. Je hoort echo’s van de vroege Cure en Oasis en bands als RIDE, Protomartyr en The Jesus and Mary Chain. Het is shoegaze met soms een behoorlijke zwiep postpunk. Geen muziek, eerder een gevoel.
Toch is het geluid van BDRM beslist geen allegaartje. De band is onmiskenbaar op zoek naar een eigen geluid. Een zoektocht die ze veel laat ontdekken en die ervoor zorgt dat ze uiteindelijk zichzelf zullen vinden. Ze zijn op weg. Geen houden aan.
De teksten gaan met zekerheid ergens over, maar geen mens kon die tijdens het optreden verstaan. Deed ook niet ter zake. Het genderfluïde - of moet ik zeggen androgyne - stemgeluid van Smith is eerder op te vatten als een muziekinstrument dan als een drager van betekenis. Voor zover ik ze een dag na het optreden kon uitpluizen, gaan de songs over de gebruikelijke problemen van jonge mensen in een troosteloze stad. In ieder geval geen teksten om je bij te bescheuren. Eerder het relaas over de helaasheid der dingen. En wat valt er toch van die tristesse te genieten!
De zaal was gevuld met bovenmatig veel mannen – als je dat nog zo mag zeggen – van boven de veertig. Als het lukte met twee, maar in ieder geval met één hand in de zak en zacht met het hoofd wiegend lieten ze zich de nummers goed smaken. Geen muziek die aanspoort om naar boven te kijken, om je handenbij in de lucht te steken en te geloven in de glorie van de toekomst, zoals bij een standaard optreden van de gemiddelde positivo-band. Nee, hier staan zowel band als aanwezigen. naar de vloer te kijken. Letterlijk shoegaze, aardgericht.
De muziek welt vaak op uit een dik aangezet geluidspakket bestaand uit vette baslijnen en een synth. De twee gitaren nemen de dunnere melodielijnen voor hun rekening. En zo ontstaat een sound waarin als het ware twee krachten tegenover elkaar staan. Er is die zware aardse aantrekkingskracht, maar ook die lichtere melodielijn met een stem die het aardse wil ontstijgen. Kracht en vederlichtheid bepalen de klank. Duisternis en licht, beat en melodie. Ook vervreemding speelt een rol in de klankwereld van BDRMM. Er klinken soms samples en geluidscollages. Er gebeurt veel in de klank.
Was er niets aan te merken? Jawel, dat volume dat te hoog stond waardoor het voor sommige vijftigplussers alleen met oordoppen te harden was. Nergens voor nodig om deze muziek zo hard te spelen waardoor de kwaliteit van de individuele bandleden opging in één geluidswolk. Het management, zo vernamen we later, had het zo gewild. Dat was jammer. De drummer klonk – door de afstemming – wat vlak en wist daardoor geen accenten te zetten. Maar dat waren details in een verder vlekkeloos optreden van een band die, laten we dat niet vergeten, vanwege de corona nog maar weinig vlieguren heeft gemaakt.
Terwijl hun debuutalbum wat gestileerd en gepolijst klinkt gaat de muziek live pas echt leven. Zeker uptempo nummers als Happy, Push/Pull, Gush en de nieuwe single Port komen live beter tot hun recht dan op de plaat. Alsof de nummers ontdaan zijn van alles wat onnodig is en de kern overblijft