Afrika Dag in Paradiso
Afrika Dag in Paradiso
25 mei. Op die datum werd in 1963 de Organisatie van Afrikaanse Eenheid opgericht. Doel was om de onderlinge solidariteit tussen de verschillende landen van Afrika te bevorderen, een einde te maken aan het kolonialisme en het Afrikaanse continent een collectieve stem te geven. De OAE bestaat niet meer en is inmiddels opgevolgd door de Afrikaanse Unie. Niettemin geldt 25 mei wereldwijd nog steeds als Africa Day.
Het Amsterdamse Paradiso viert de dag, voor alweer de tweede keer én in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mee met een cultureel programma onder de naam Africadelic. Een en ander voorafgegaan door presentaties en gesprekken over de staat van het Afrikaanse continent op politiek en maatschappelijk vlak. Hoe noodzakelijk die in het licht van de huidige vluchtelingencrisis en de aanpak van racisme en uitsluiting ook mogen zijn, de programmaonderdelen die volgen lijken meer tot de verbeelding van het aanwezige publiek te spreken. Die hebben dan ook vooral tot doel de muzikale rijkdom van Afrika te etaleren.
Rajea El Mouhandiz maakt jazzy soulpop met Arabische tinten. Begeleid door een solide band met daarin onder meer routinier Efraïm Trujillo op sax, zingt de Amsterdamse met Marokkaans/Algerijnse wortels beslist niet onverdienstelijk, maar echt bijzonder is haar optreden niet.
In een volle bovenzaal presenteert de ook al uit de hoofdstad afkomstige band KOFFIE zijn derde album Huntu. Het achtkoppige gezelschap – twee saxofonisten, een gitarist, een bassist, een drummer, twee percussionisten en een toetsenman – brengt een dampende mix van funk, afrobeat, jazz en pop. Daar stil bij blijven staan is voor velen in de zaal geen optie. Dat doen bezoekers in de grote zaal van Paradiso wel om te kijken naar Afrikaans georiënteerde dans, uitgevoerd door onder meer leerlingen van de Academie voor Theater en Dans in Amsterdam
Waarna het de beurt is aan Victor Tavares, beter bekend onder zijn artiestennaam Bitori. De Kaapverdiaan geldt als een van de boegbeelden van de funaná, de springerige muziek van het eiland Santiago die kolonisator Portugal ooit aan banden probeerde te leggen. Hoewel de veteraan energiek tekeer gaat op zijn ferrinho, de metalen rasp die net als de accordeon kenmerkend is voor de stijl, is het optreden te eenvormig om indruk te maken.
Daarvan geen enkele last bij Batida, het geesteskind van de in Angola geboren en getogen, maar nu in Portugal woonachtige Pedro Coquenão. Wat aanvankelijk een performance-achtig iets lijkt te zijn, groeit uit tot een zeer eigentijds gebeuren met ondersteunende rol van een ritmisch uitstekend onderlegde drummer, een bassist, twee dansers, electronica en visuals. Met Batida wil Coquenão vooral een link leggen tussen de hedendaagse DJ-cultuur en Afrikaanse tradities, met name die van zijn vaderland. Het resulteert in het hoogtepunt van Africadelic 2017.
Foto: Peter Bartlema